Verzoeker had zijn paspoort bij de vreemdelingendienst te Heerenveen ingeleverd bij zijn asielaanvraag. Op 29 juli 2004 ontving hij een oproep van de vreemdelingendienst om zijn persoonlijke documenten op te halen. Toen verzoeker op 6 juli 2004 bij de vreemdelingendienst verscheen, bleek het paspoort echter niet in de envelop te zitten. Volgens de vreemdelingendienst was het paspoort al in 2002 aan verzoeker teruggegeven, maar was abusievelijk een kwitantie van het paspoort uitgedraaid.
Verzoeker klaagt erover dat de vreemdelingendienst zijn paspoort niet heeft teruggegeven. Volgens verzoeker had hij het paspoort in 2002 inderdaad teruggekregen, maar had hij het daarna weer bij de vreemdelingendienst ingeleverd.
De Nationale ombudsman overwoog dat de vreemdelingendienst onvoldoende administratief nauwkeurig heeft gehandeld door verzoeker op te roepen op zijn persoonlijke bescheiden in ontvangst te nemen, maar daarbij kennelijk niet te registreren dat de vreemdelingendienst niet in het bezit was van het paspoort; vervolgens mee te delen dat het bij de IND was; en daarop dat verzoeker het zelf moest hebben. Echter, uit informatie van de minister voor Vreemdelingenzaken en Integratie was gebleken dat verzoeker het bij een hoorzitting in 2003 had getoond. Daarom was niet gebleken dat het paspoort bij de IND moest zijn. De vreemdelingendienst heeft dan ook niet ten onrechte geweigerd om het paspoort aan verzoeker terug te geven.
In zoverre heeft de vreemdelingendienst niet gehandeld in strijd met het vereiste van administratieve nauwkeurigheid.
Verzoekers klacht over het lang uitblijven van de uitreiking van zijn verblijfsdocument was gegrond. Het had zeven maanden geduurd voordat verzoeker zijn document kon ophalen. De oorzaak daarvan was een communicatiestoornis tussen de vreemdelingendienst en de IND.
Hiermee heeft de IND gehandeld in strijd met het vereiste van administratieve nauwkeurigheid.