2008/289

Rapport

Verzoekster, van Marokkaanse nationaliteit, wilde begin 2007 aangifte doen bij het regionale politiekorps Brabant-Noord omdat zij slachtoffer was geworden van mensenhandel. Zij klaagt erover dat deze aangifte pas in oktober 2007 werd opgenomen en dat de Immigratie- en Naturalisatiedienst (IND) hierover pas weken later was geïnformeerd. Ook klaagde ze erover dat de IND niet binnen 24 uur op deze aangifte, die tevens geldt als aanvraag voor een verblijfsvergunning, had gereageerd.

In hoofdstuk 9 van de Vreemdelingencirculaire 2000 is de procedure beschreven voor slachtoffers van mensenhandel. Deze procedure maakt deel uit van een integrale aanpak van politie en justitie om mensenhandel strafrechtelijk te bestrijden. Aan slachtoffers en getuigen van mensenhandel kan de mogelijkheid worden geboden om tijdens de opsporing en vervolging verblijfsrecht in Nederland te krijgen. Al bij het geringste vermoeden van mensenhandel dient de vreemdelingenpolitie mogelijke slachtoffers op deze bijzondere regeling te wijzen. De vreemdelingendienst nodigde verzoekster pas na aandringen van haar advocaat in mei 2007 uit voor een gesprek Haar werd ongevraagd een bedenktermijn van drie maanden verleend. Uiteindelijk werd haar aangifte op 5 oktober 2007 daadwerkelijk opgenomen en op 17 oktober 2007 doorgestuurd naar de IND.

Doordat de vreemdelingendienst niet direct na de eerste telefonisch mededeling van haar advocaat verzoekster in de gelegenheid heeft gesteld aangifte van mensenhandel te doen, heeft het gehandeld in strijd met het beginsel van fair play. Fair play houdt in dit geval in dat je als bestuursorgaan de burger goed informeert over zijn rechtspositie en toepasselijke regelingen direct aanbiedt en naleeft.

De IND handelde in strijd met het vereiste van voortvarendheid door het meldingsformulier van de aangifte van mensenhandel dat zij van de vreemdelingendienst kreeg toegestuurd, niet binnen de voorgeschreven 24 uren te behandelen.

De beheerder van het regionale politiekorps Brabant-Noord wordt in overweging gegeven te toetsen of de opleiding en permanente scholing van het politiekorps zodanig is vormgegeven dat alle medewerkers op de hoogte zijn van de B9-regeling voor slachtoffers van mensenhandel en uitbuiting en deze regeling steeds onmiddellijk toepassen.

Instantie: Regiopolitie Brabant Noord

Klacht:

Na mededeling van begin 2007 aangifte pas op 5 oktober 2007 opgenomen; IND pas op 17 oktober 2007 over deze aangifte geïnformeerd.

Oordeel:

Gegrond

Instantie: Immigratie- en Naturalisatiedienst

Klacht:

Niet binnen de voorgeschreven 24 uren op melding gereageerd.

Oordeel:

Gegrond