2006/092

Rapport

Bij brieven van 8 augustus 2003 ontvingen verzoekers, een gezin van zes personen, beschikkingen van de minister voor Vreemdelingenzaken en Integratie waarin aan hen een verblijfsvergunning werd toegekend. Deze verblijfsvergunningen waren geldig van 10 december 1998 tot 10 december 2001, onder gelijktijdige verlenging tot 28 augustus 2003, dan wel tot 10 december 2003. Door omstandigheden die niet aan het gezin kunnen worden toegerekend, ontvingen vier van de gezinsleden geen bijbehorend verblijfsdocument en twee gezinsleden kregen in november 2003 een verblijfsdocument dat op dat moment nog geen drie weken meer geldig was.

Vijf gezinsleden klagen erover dat de Immigratie- en Naturalisatiedienst (IND) elk van hen € 285 in rekening heeft gebracht voor de behandeling van hun aanvragen om verlenging van hun verblijfsver­gunningen, terwijl zij geen inkomen hebben kunnen verwerven omdat zij door toedoen van de overheid niet dan wel een zeer korte tijd in het bezit zijn gesteld van geldige verblijfsdocumenten

De Nationale ombudsman overwoog dat er ruimte dient te zijn voor coulance in situaties waarin burgers ten gevolge van het onvoldoende in acht nemen van behoorlijkheidvereisten door een bestuursorgaan onvoorbereid voor grote uitgaven komen te staan. Coulance is aangewezen indien in een concrete situatie de billijkheid vraagt om een tegemoetkoming. Het gaat daarbij om situaties waarin er geen wettelijk recht is op een financiële tegemoetkoming.

Omdat de uitreiking van de verblijfsdocumenten lang op zich had laten wachten, dan wel achterwege was gebleven, omdat het bezit van een verblijfsdocument van groot belang is voor de verwerving van een inkomen, omdat de gezinsleden binnen enkele maanden na de verblijfsverlening het verblijf moesten verlengen, omdat de advocaat reeds eerder aan de IND had gevraagd om in dit geval geen leges in rekening te brengen was de Nationale ombudsman van oordeel dat de IND tekort was geschoten vanuit het oogpunt van coulance door verzoekers het volle legesbedrag in rekening te brengen.

De Nationale ombudsman deed de minister voor Vreemdelingenzaken en Integratie de aanbeveling om te bevorderen dat verzoekers een tegemoetkoming zouden ontvangen voor de door hen betaalde leges voor de behandeling van hun verlengingsaanvragen.

Overige klachtonderdelen:

- het niet verstrekken van een verblijfsdocument door de IND en de VD van het regionale politiekorps Haaglanden

- het laat verstrekken van een verblijfsdocument

- het niet verstrekken van een verblijfsdocument naar aanleiding van een verlengingsbeschikking

- klachtbehandeling door de VD van het regionale politiekorps Haaglanden

Instantie: Immigratie- en Naturalisatiedienst

Klacht:

Niet gezorgd voor uitreiking van verblijfsdocument aan verzoekers D., G. en S..

Oordeel:

Niet gegrond

Instantie: Immigratie- en Naturalisatiedienst

Klacht:

€ 285 aan leges in rekening gebracht aan verzoekers M., G., A., S. en E.; niet gezorgd voor uitreiking verblijfsdocumenten aan verzoeker A. naar aanleiding van een beschikking.

Oordeel:

Gegrond

Instantie: Vreemdelingendienst van regiopolitie Haaglanden

Klacht:

Verblijfsdocumenten laat uitgereikt aan verzoekers M, A en E; klacht niet afgehandeld ondanks toezegging.

Oordeel:

Gegrond