Verzoeker fietste door het Vondelpark naar huis. Hij zag twee politieambtenaren staan. Een van hen zei tegen haar collega: 'dit is de man die van tasjes houdt". Verzoeker antwoordde dat hij zich hierdoor beledigd voelde. De vrouwelijke politieambtenaar zei tegen verzoeker dat zij vond dat hij teveel aan het rondkijken was en dat zij hem ervan verdacht dat hij iets van plan was. Verzoeker klaagde over de wijze waarop de politieambtenaren met hem in gesprek zijn gegaan.
De Nationale ombudsman overwoog dat de politie als taak heeft de handhaving van de rechtsorde. Gelet op het strafrechtelijk verleden van verzoeker en dat zijn fietsgedrag door het drukke Vondelpark vragen opriep vindt de Nationale ombudsman het niet onredelijk dat de politie hem heeft aangesproken en heeft gevraagd wat hij aan het doen was. De Nationale ombudsman is van mening dat van de politieambtenaren wel mag worden verwacht dat zij verzoeker bij het aanspreken fatsoenlijk behandelen en geen onnodig kwetsende opmerkingen maken. De opmerking van de vrouwelijke politieambtenaar of verzoeker weer op zoek was naar tasjes, was onnodig en bovendien ook grievend.
De Nationale ombudsman is van oordeel dat de betrokken politieambtenaar zich naar verzoeker toe dan ook niet fatsoenlijk heeft gedragen. De klacht van verzoeker is gegrond wat betreft de naar verzoeker gebruikte bewoordingen wegens schending van het vereiste van een fatsoenlijke bejegening.