Verzoekster is slachtoffer geworden van een woninginbraak. Hiervan heeft zij aangifte gedaan, zij liet daarbij weten op de hoogte gehouden te willen worden van het verdere verloop van de zaak. Er zijn drie verdachten aangehouden.
Twee van de drie verdachten zijn in hoger beroep veroordeeld voor gevangenisstraf en in hoger beroep werd - in tegenstelling tot de rechtszaak in eerste aanleg waar zij niet ontvankelijk werd verklaard in haar vordering - haar vordering tot schadevergoeding toegekend tot het bedrag van € 7.500,-. Het slachtoffer was bij al deze zittingen aanwezig en heeft haar vordering persoonlijk toegelicht.
Het slachtoffer vond het van groot belang om óók aanwezig te zijn bij de zitting tegen verdachte Z. Deze verdachte had namelijk stage gelopen op haar bedrijf. Dat hij betrokken was bij de woninginbraak heeft een diepe indruk op het slachtoffer achtergelaten. Zij wilde hem in de ogen kijken tijdens de zitting, haar verhaal doen en een toelichting geven op de gevorderde schadevergoeding.
Maar toen die zitting eenmaal plaatsvond, was het slachtoffer daarbij niet aanwezig als gevolg van het feit dat het parket haar onjuist had geïnformeerd. Niet deze fout, die door het Openbaar Ministerie is erkend, staat in het onderzoek van de Nationale ombudsman centraal, maar de wijze waarop het parket met die fout is omgegaan en hoe het parket het slachtoffer is tegemoet getreden toen de fout aan het licht kwam.
Toen het slachtoffer telefonisch informeerde naar de voortgang van de strafzaak, kwam zij erachter dat de zitting reeds was geweest. Het parket had toen niet moeten afwachten, maar zelf actie moeten ondernemen richting het slachtoffer om excuses aan te bieden en om met het slachtoffer na te gaan wat het verzuim voor het slachtoffer betekende en waaraan zij behoefte had. Dat is niet gebeurd.
Verder heeft het parket niet adequaat gereageerd op de brief van de gemachtigde van het slachtoffer.
Ook bleek tijdens het onderzoek van de Nationale ombudsman dat het parket nog een kans heeft laten liggen om benadeling van het slachtoffer te voorkomen: de officier van justitie heeft toewijzing van de vordering van het slachtoffer tot slechts een bedrag van € 134,70 gevorderd, terwijl het gerechtshof in de strafzaak tegen de twee andere verdachten al € 7500,- had toegewezen. De officier was niet op de hoogte van die uitspraak in hoger beroep.
Het is een vereiste van behoorlijk overheidsoptreden dat de overheid actief naar de burger luistert – gegrond.
Het is een vereiste van behoorlijk overheidsoptreden dat de overheid de burger respecteert, hem fatsoenlijk behandelt en hulpvaardig is - gegrond.