Een bedrijf dat een virtueel leer- en ontwikkelplatform had ontwikkeld voor zorgprofessionals is in het kader van een kwaliteitsprogramma van het Ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport (VWS) door een brancheorganisatie uit de zorg benaderd om mee te doen aan een project.
Er werd afgesproken dat het bedrijf projectuitvoerder werd en de brancheorganisatie subsidieaanvrager en penvoerder. Tijdens de looptijd van het project ontstond een conflict tussen deze partijen over de voortgang van het project en deed de brancheorganisatie een melding hierover bij het subsidieloket van VWS.
Het bedrijf klaagt over de wijze waarop VWS met haar is omgegaan na deze melding.
Het is een vereiste van behoorlijk overheidsoptreden dat de overheid de burger respecteert, hem fatsoenlijk behandelt en hulpvaardig is.
In het algemeen zijn de rechten en bevoegdheden binnen een subsidieregeling op basis van de Kaderregeling strikt vastgelegd. De subsidieverstrekker heeft, in het kader van het subsidieproject alleen contact met de subsidieontvanger, in dit geval de brancheorganisatie.
In deze specifieke situatie echter, is de Nationale ombudsman gebleken dat het bedrijf in het kader van dit project contact had met VWS, daar een projectmanager en een contactpersoon had en dat zij regelmatig bij voortgangsgesprekken met VWS en de brancheorganisatie, aanwezig was. In dat verband had VWS naar de mening van de ombudsman, ongeacht of het nu formeel juridisch partij was of niet, oog moeten hebben voor deze bijzondere positie van het bedrijf als uitvoerder van het project. De Nationale ombudsman constateert dat het bedrijf buiten spel is gezet nadat de brancheorganisatie de melding had gedaan. Vanaf dat moment is de houding van VWS veranderd en bestond voor VWS alleen nog maar de formele subsidieontvanger.
De Nationale ombudsman is op basis van zijn onderzoek van oordeel dat VWS in dit geval anders met het bedrijf had moeten omgaan en dat het behoorlijk was geweest als VWS het bedrijf een afschrift van de melding had gegeven toen het daar, om zijn moverende redenen, naar vroeg. Dat VWS dit in deze situatie heeft nagelaten, acht de Nationale ombudsman niet behoorlijk.
De klacht over de onderzochte gedraging van VWS is gegrond, wegens schending van het vereiste van fatsoenlijke bejegening.