Verzoeker woont in een wijk nabij een drukke verkeersweg die langs de rand van Emmen loopt. De wijkbewoners klagen al jaren over de ernstige geluidhinder die zij van het verkeer ondervinden.
De gemeente is daarmee bekend en erkende dat er overlast is, maar stelt zich op het standpunt dat uit onderzoek was gebleken dat de geluidsbelasting niet zo hoog is dat er op grond van de Wet geluidhinder verplicht maatregelen moeten worden getroffen. Wel deed een wethouder van de gemeente de toezegging dat indien, zich een gelegenheid voor een passende maatregel zou voordoen, zou worden bezien of dat haalbaar is.
De bewoners wezen er in dit verband op, dat voor een nabij hun wijk aan te leggen nieuwbouwwijk een, wettelijke verplichte, geluidswal moet worden aangelegd en dat die geluidwering tot voorbij hun eigen wijk zou kunnen worden doorgetrokken.
De Nationale ombudsman overwoog, dat de geluidsbelasting op woningen nabij de weg de wettelijke grens voor nog toelaatbare hinder ruim te boven gaat, maar dat de wet voor wat betreft het treffen van geluidwerende voorzieningen een onderscheid maakt tussen woningen die vóór 1982 zijn gebouwd en woningen die daarna zijn gebouwd. Voor de categorie woningen waarin verzoeker en anderen wonen is niet wettelijk vastgesteld binnen welke termijn er een geluidwerende voorziening moet worden getroffen. De Nationale ombudsman concludeerde dat het college van burgemeester en wethouders daarom in zijn standpunt kon worden gevolgd dat er hier inderdaad geen wettelijke verplichting is om maatregelen te treffen.
De klacht is dan ook niet gegrond.
De Nationale ombudsman overwoog verder dat het niet in de lijn der verwachtingen ligt dat de geluidhinder binnen afzienbare tijd zal afnemen en dat de gemeente dus verplicht blijft om maatregelen te nemen, al is daar geen wettelijke termijn aan verbonden.
Het voorstel van de bewoners om de in hun omgeving aan te leggen geluidswal door te trekken en de toezegging van de zijde van het college om een mogelijkheid op haalbaarheid te onderzoeken gaf de Nationale ombudsman aanleiding tot het doen van een aanbeveling aan het college om de met de zaak gemoeide belangen af te wegen en op basis daarvan een besluit te nemen.
Het gaat dan om het belang van de bewoners bij een ongestoord woongenot enerzijds en het belang van de gemeente bij het doen van doelmatige, verantwoorde uitgaven anderzijds. Bij dat laatste past een afweging of de kosten van het doortrekken van de geplande geluidwal kan leiden tot een besparing van mogelijk veel hogere aanlegkosten op de langere termijn.
Vereiste van maatwerk