Verzoeker werd door de politie aangehouden omdat hij met een verboden motorstep over de stoep reed. De politie ging vervolgens na of verzoeker nog een straf of boete had openstaan. Uit het politiesysteem bleek dat verzoeker nog een administratieve boete van €37,50 (inclusief verhoging) had openstaan waarvoor hij, in het geval van niet betaling, 7 dagen kon worden gegijzeld. Omdat verzoeker niet meteen wilde en kon betalen, werd hij meegenomen naar het politiebureau en vervolgens ingesloten. De huisgenoot van verzoeker probeerde vruchteloos om het openstaande boetedag op het politiebureau te betalen. Een dag later werd verzoeker overgebracht naar de Penitentiaire Inrichting (PI) Almere. Verzoeker heeft gedurende het weekend vastgezeten in de PI omdat de PI in het weekend het openstaande boetebedrag niet in ontvangst kon of wilde nemen. Uiteindelijk kon hij pas op maandag weg nadat zijn huisgenoot de boete en de wettelijke verhogingen in de PI had betaald.
Verzoeker klaagde erover dat hij op administratieve gronden niet in de gelegenheid is gesteld om zijn boete te (laten) betalen, als gevolg waarvan hij onnodig lang gegijzeld was geweest.
Aan verzoeker is tijdens zijn detentie op verschillende momenten de mogelijkheid ontnomen om na betaling van de openstaande boete vrij te komen. Als gevolg daarvan heeft hij langer vastgezeten dan voor het innen van het openstaande boetebedrag noodzakelijk was geweest.
De Nationale ombudsman was van oordeel dat het gebrek aan hulpvaardigheid van de politie, ervoor heeft gezorgd dat de vrijheidsbeneming van verzoeker niet meer het karakter van een dwangmiddel had maar juist van een straf kreeg. Door zich niet hulpvaardig op te stellen had de politie Amsterdam-Amstelland het betreffende vereiste dat grondrechten worden gerespecteerd in dit geval het recht op persoonlijke vrijheid - geschonden.