Verzoeker is alimentatieplichtig voor zijn twee kinderen. Op verzoek van zijn ex-echtgenote nam het LBIO de inning van deze kinderalimentatie over. Het LBIO stelde de inning vervolgens in handen van een deurwaarder.
Verzoeker klaagde erover dat het LBIO in juli 2009 zowel via de deurwaarder als zelf onjuiste bedragen aan achterstand aan hem doorgaf. Volgens verzoeker had dit tot gevolg dat hij onnodig (lang) opslag- en/of executiekosten moest betalen.
De ombudsman overwoog dat het LBIO niet altijd juist had gecommuniceerd naar verzoeker toe over de reden van overname en/of de loonbeslagen, waardoor het voor verzoeker onduidelijk was waarom de inning precies was overgenomen, welke opslagkosten hij moest betalen en of er nu wel of niet loonbeslag was gelegd. Voorts was het voor verzoeker verwarrend om naast het LBIO ook met de deurwaarder te moeten communiceren. Hoewel het LBIO stelde dat het de bedoeling is dat een betalingsplichtige alleen met de deurwaarder communiceert, omdat het voor alle partijen prettig is dat de communicatie via één lijn loopt, moest verzoeker zich bij vragen over de hoogte van de opslagkosten weer tot het LBIO wenden. Deze wijze van communiceren (met dubbele communicatielijnen) werkt onduidelijkheden in de hand. Het LBIO handelde daarom in strijd met het vereiste van actieve en adequate informatieverstrekking. De ombudsman achtte de klacht gegrond.
Maar omdat verzoeker vanaf het begin van de overname verzuimde om de opslagkosten te betalen, had deze tekortkoming in communicatie niet tot gevolg dat verzoeker onnodig (lang) opslag- en/of executiekosten had betaald.
Wel deed de ombudsman het LBIO de aanbeveling om verzoeker in een persoonlijk gesprek alsnog duidelijkheid te verschaffen over de hoogte en de berekeningen van de betalingsachterstanden en alle daarbij komende kosten.