De burger is onvoldoende in beeld bij het proces van in beslag nemen van voorwerpen. Dat concludeert Nationale ombudsman Reinier van Zutphen na onderzoek. "Uit ons onderzoek blijkt dat als een voorwerp in beslag genomen is, het daarna voor de burger in een soort zwart gat belandt. Je weet niet waar het voorwerp is en wat ermee gebeurt. Soms is het verkocht of vernietigd zonder dat je dat weet", aldus Van Zutphen. De ombudsman vindt dit onbehoorlijk. Hij doet aanbevelingen om het proces te verbeteren. De informatieverstrekking aan de burger en de rechtsbescherming moeten bijvoorbeeld beter. De politie, het Openbaar Ministerie en Domeinen hebben toegezegd met de aanbevelingen aan de slag te gaan.
De politie kan voorwerpen in beslag nemen omdat iemand een strafbaar feit heeft gepleegd of omdat het voorwerp bijvoorbeeld nodig is voor onderzoek. Bij een inbeslagname zijn drie overheidsinstanties betrokken: de politie neemt in beslag, het Openbaar Ministerie beslist wat er met een in beslag genomen voorwerp moet gebeuren en Domeinen bewaart. De Nationale ombudsman ontvangt regelmatig klachten over inbeslagnames. Die klachten gaan over de informatieverstrekking aan de burger, de samenwerking tussen de verschillende instanties die bij het beslagproces betrokken zijn en de manier waarop zij omgaan met in beslag genomen voorwerpen.
Burger heeft geen idee
Uit het onderzoek blijkt dat de burger na een inbeslagname geen idee heeft waar het in beslag genomen voorwerp is en wat ermee gaat gebeuren. Dit komt doordat hij niet of nauwelijks wordt geïnformeerd. Ook op websites van de betrokken instanties is nauwelijks praktische informatie te vinden. De Nationale ombudsman beveelt aan dat de informatieverstrekking aan de burger verbeterd moet worden. Iemand moet schriftelijk informatie krijgen over zijn rechten en plichten. Burgers weten ook vaak niet dat zij bij de rechtbank beklag kunnen instellen tegen inbeslagname of dat zij hun kenteken moeten laten schorsen als een auto in beslag is genomen. Voertuigverplichtingen, zoals een verplichte APK-keuring, lopen anders gewoon door.
Ook de informatie-uitwisseling in de keten moet beter. Er is geen registratiesysteem waarin het in beslag genomen voorwerp van begin tot eind gevolgd kan worden, vergelijkbaar met een track-and-trace-systeem bij pakketbezorging. Daardoor is het nu voor de betrokken instanties ook niet altijd duidelijk waar een voorwerp is.
Rechtsbescherming moet beter
Als iemand het niet eens is met de inbeslagneming kan hij beklag instellen bij de rechtbank. Dat is een belangrijk rechtsmiddel voor burgers. Maar het doen van beklag betekent in dit geval niet dat de beslissing over het beslag door het Openbaar Ministerie altijd wordt uitgesteld. Het komt voor dat het voorwerp al is vernietigd of verkocht op het moment dat de rechter een beslissing neemt over het beklag. De ombudsman vraagt daarom een waarborg dat het Openbaar Ministerie snel na een beklag beoordeelt of een voorwerp kan worden teruggegeven. Kan het voorwerp niet worden teruggegeven, dan beoordeelt het Openbaar Ministerie of moet worden gewacht met vernietigen of verkopen van het voorwerp totdat de rechter heeft beslist op het beklag.
Reactie op aanbevelingen
De betrokken instanties nemen de aanbevelingen ter harte. Zij hebben laten weten aan de slag te gaan om de burger te informeren, bijvoorbeeld met informatie op hun websites. Het Openbaar Ministerie zal met een landelijke en uniforme richtlijn komen voor een goede gang zaken als er beklag is gedaan. De Nationale ombudsman blijft met de instanties in gesprek over de manier waarop de aanbevelingen worden opgevolgd.
Cijfers
De politie nam in 2015 meer dan 200.000 voorwerpen in beslag. Begin 2016 was er alleen al voor bijna 1,5 miljard euro conservatoir beslag gelegd. Bij Domeinen waren er in april 2016 meer dan 70.000 inbeslaggenomen voorwerpen opgeslagen.