Verzoekster is gescheiden van haar echtgenoot en de gemeente Súdwest-Fryslân, die bijstand aan haar ex-echtgenoot betaalde, onderzocht in hoeverre deze bijstand op verzoekster kon worden verhaald. Verzoekster liet zich bij de contacten met de gemeente hierover vertegenwoordigen door een gemachtigde/raadsman.
Zij klaagde er bij de Nationale ombudsman over dat de gemeente had geprobeerd haar raadsman te weren uit een gesprek met haar over het bijstandsverhaal. Dit gesprek was uiteindelijk ook niet doorgegaan. Daarvoor had de gemeente haar raadsman al laten weten de correspondentie niet langer via hem te zullen laten verlopen.
De Nationale ombudsman stelde vast dat het doel van de gemeente inderdaad was geweest, een gesprek te hebben zonder dat de raadsman erbij was. Dat was telefonisch gemeld aan verzoekster. Zij bracht haar raadsman vervolgens toch mee en daarom had een medewerkster van de gemeente hem gevraagd in de hal van het gemeentehuis te wachten. Het gesprek ging uiteindelijk niet door.
De gemeente gaf aan dat er verschillende redenen waren geweest waarom was besloten de raadsman niet bij het gesprek te laten zijn. Eerdere telefoongesprekken met hem waren door de gemeentemedewerkster als vervelend en agressief ervaren. Ook was gebleken dat hij voorkwam op een zwarte lijst van mediators op internet en verder bestond het vermoeden dat hij handtekeningen had vervalst.
De vraag waarop het oordeel van de Nationale ombudsman zich richtte was de volgende: kon de gemeente in redelijkheid besluiten om verzoeksters raadsman te laten weten dat hij niet langer als gesprekspartner werd beschouwd en om hem ook daadwerkelijk buiten de deur te houden, gezien hetgeen hieraan ten grondslag werd gelegd?
De gemeente gaf voor deze beslissing, deels naderhand, de volgende redenen: de toonzetting van de brieven die de raadsman wisselde met een medewerkster van de gemeente, de op internet gevonden zwarte lijst en mogelijke malversaties.
De Nationale ombudsman stelde vast dat de door de gemeente aangevoerde argumenten geen van allen reden hadden mogen zijn om de raadsman buiten spel te zetten.
De handelwijze van de gemeente deed bovendien bevoogdend aan: het was in deze situatie aan verzoekster om te beslissen of haar raadsman haar belangen voldoende kon dienen, niet aan de gemeente Súdwest-Fryslân.
De gedraging is niet behoorlijk. Fair-play.