Verzoeker woont aan de rand van een wijk van Moordrecht, met uitzicht op een groenstrook en een sloot, die ligt tussen de woningen en een sportveldencomplex. Bij de aanleg van die velden rond 2000 was met de gemeente afgesproken dat die groenstrook goed zou worden onderhouden. In 2011 stelde de gemeenteraad van Zuidplaats een onderhoudsplan vast, dat inhield dat de gemeente onder druk van de noodzakelijke bezuinigingen vanaf 2012 bij het groenonderhoud op een soberder manier zou gaan werken.
Verzoeker wees de gemeente in 2012 diverse keren op de met de bewoners gemaakte afspraak, en verzocht om het onderhoud ongewijzigd voort te zetten omdat de groenstrook volgens hem meer en meer verwilderde.
De gemeente bleef bij haar standpunt, en wees erop dat budgetten en inzichten in de loop der tijd veranderen en daarmee ook het beheer van de openbare ruimte. Wat betreft verzoekers klacht zegde de gemeente wel toe te zullen zorgen voor een herinrichting van de beplanting om zo een plezieriger uitzicht te scheppen, en een hier passend onderhoud te doen.
Verzoeker vond dit niet voldoende en klaagde bij de Nationale ombudsman dat de gemeente zich niet hield aan de oude afspraak.
De Nationale ombudsman overwoog onder meer, dat de overheid bereid moet zijn om in voorkomende gevallen af te wijken van algemeen beleid of voorschriften als dat nodig is om ongewenste situaties te voorkomen.
Gemeenten zien zich onder druk van de economische omstandigheden meer en meer genoodzaakt om efficiënt om te gaan met de beschikbare middelen. Die middelen worden opgebracht door de belastingbetalende burgers. De burger mag van de overheid kwalitatief goede voorzieningen verlangen. Het is dan aan de overheid om een verantwoorde keuze te maken omdat de kosten van optimale voorzieningen hoger zijn dan de beschikbare middelen. Voor een gemeente is de keuze in feite beperkt, omdat zij grotendeels gebonden zijn aan verplichtingen die het Rijk hen oplegt. Dat laat nauwelijks een andere ruimte voor bezuinigen dan door middel van kostenbesparingen.
Het nieuwe beleid van de gemeente voor groenonderhoud heeft in dit geval geen ongewenste of onbedoelde gevolgen. Het gaat om een bewuste keuze voor een versobering en het onvermijdelijke gevolg is, dat het aanzien van het openbaar groen daardoor verandert. Ook spelen nieuwe inzichten over een beheer dat past bij een natuurlijker leefomgeving mee. Verzoeker is door het nieuwe beleid ook niet meer getroffen dan anderen in een vergelijkbare omstandigheden.
De Nationale ombudsman achtte de klacht daarom niet gegrond
Getoetst is aan het vereiste van maatwerk.