Verzoeker klaagde erover dat de IND weigerde de leges van €801,40 ten behoeve van zijn naturalisatieverzoek terug te betalen, terwijl de IND erkende dat het bericht omtrent toelating (BOT) niet juist was. In dit BOT liet de IND de gemeente weten dat verzoeker over de betrokken periode (ononderbroken) toelating had in het Nederlandse Koninkrijk.
De Nationale ombudsman is van oordeel dat de IND het vereiste van betrouwbaarheid heeft geschonden. Naar aanleiding van het BOT van 27 juni 2011 van de IND, dat verzoeker over de betrokken periode (ononderbroken) toelating had in het Nederlandse Koninkrijk en dat er geen sprake zou zijn van een verblijfsgat, verzekerde de gemeente verzoeker dat hij aan alle voorwaarden voldeed voor inwilliging van zijn naturalisatieverzoek. Met de IND is de Nationale ombudsman van opvatting dat verzoeker zelf op de hoogte dient te zijn van zijn verblijfsrechtelijke rechtspositie en dat hij door de beschikking van 29 mei 2007 had kunnen weten dat hij door de ingangsdatum van 19 april 2007 een verblijfsgat had van 25 maart 2007 tot 19 april 2007. Echter, door voormeld BOT van de IND is zowel de gemeente als verzoeker op het verkeerde been gezet. Bij verzoeker is hierdoor hetgerechtvaardigd vertrouwen gewekt dat er kennelijk geen sprake meer zou zijn van een of meerdere verblijfsgaten en dat hij aan alle voorwaarden voldeed voor inwilliging van zijn naturalisatieverzoek. Om die reden diende verzoeker dan ook een naturalisatieverzoek in, die de minister van BZK vervolgens afwees omdat er wel sprake zou zijn van een verblijfsgat. Als de IND het BOT niet had verstrekt of anderszins had laten weten dat er sprake was van een verblijfsgat, dan had verzoeker geen naturalisatieverzoek ingediend. Verzoeker heeft door de handelwijze van de IND onnodig een naturalisatieverzoek ingediend en daarvoor het forse bedrag aan leges moeten betalen. De staatssecretaris van Veiligheid en Justitie heeft dit tijdens het onderzoek ook onderkend en het legesbedrag aan verzoeker terugbetaald.