Verzoeker klaagt erover dat de Belastingdienst/Noord/kantoor Assen niet bereid is tot het verlenen van een ambtshalve vermindering voor de belastingheffing over € 49.157 waarvan vaststaat dat dat bedrag ten onrechte dubbel in de belastingheffing is betrokken.
Gelet op de uitspraken van ene inspecteur van de Belastingdienst in een rechterlijke uitspraak, zoals vermeld in het proces-verbaal van de zitting, staat ook vast dat een bedrag van € 49.157 dubbel in de belastingheffing is betrokken.
Uitgangspunt bij de beoordeling van verzoeken om ambtshalve vermindering is een termijn van vijf jaar voor het indienen van een verzoek. Op basis van dit uitgangspunt is het onderhavige verzoek juist beoordeeld. Bijzondere omstandigheden kunnen echter ingevolge §6 van het Besluit ambtshalve verminderen of teruggeven van 16 december 2010 aanleiding geven om af te wijken van de vijfjaarstermijn.
In de situatie van verzoeker was vanaf het begin in de visie van de Belastingdienst duidelijk, gelet op de diverse belastingheffingen, dat er sprake zou zijn van het ontstaan van een dubbele belastingheffing. Om dit op te lossen heeft de Belastingdienst diverse compromisvoorstellen aan verzoeker en zijn gemachtigde gedaan, doch die zorgden voor onvoldoende duidelijkheid over het uiteindelijke resultaat voor verzoekers rechtspositie. Verzoeker en zijn gemachtigde zijn daarom belastingprocedures blijven voeren. Dit is een recht dat een belastingplichtige toekomt. Hoe begrijpelijk ook dat de Belastingdienst het doorprocederen van verzoeker ondanks de gedane compromisvoorstellen negatief waardeert, en de ombudsman is een voorstander van dejuridisering, is het doorprocederen in deze situatie een aspect dat verzoeker niet kan worden tegengeworpen.
De dubbele heffing komt tot uiting in een groot aantal aanslagen inkomstenbelasting. Nu pas na afronding van de laatst mogelijke procedure in de onderhavige zaak vaststaat door een rechterlijk oordeel dat een bedrag van € 49.157 dubbel in de belastingheffing is betrokken en dit door de Belastingdienst wordt bevestigd, maakt dat er sprake is van een bijzondere situatie. Tot aan het onherroepelijk worden van deze uitspraak van het Hof Leeuwarden was er immers nog een mogelijkheid dat de dubbele belastingheffing ongedaan gemaakt zou worden, anders dan door ambtshalve vermindering. Hierbij dient nog te worden opgemerkt dat het antwoord op de vraag of het voeren van een procedure al dan niet opportuun is niet door de Belastingdienst of de Nationale ombudsman dient te worden gegeven. Er wordt bij een belastingprocedure immers om een rechterlijk oordeel gevraagd.
De klacht over de onderzochte gedraging van Belastingdienst Noord te Assen, is gegrond, wegens het niet betrokken en oplossingsgericht handelen door onvoldoende rekening te houden met de specifieke omstandigheden van het onderhavige geval door de Belastingdienst.
De Nationale ombudsman geeft de Minister van Financiën in overweging te bevorderen dat de Belastingdienst het bedrag van € 49.157 dat dubbel in de heffing van de inkomstenbelasting is betrokken, ambtshalve vermindert.