Verzoeker klaagde er over dat de staatssecretaris van Financiën zijn klacht niet in behandeling heeft genomen.
De Nationale ombudsman oordeelde dat op grond van artikel 9:8, eerste lid, aanhef en onder e Algemene wet bestuursrecht (Awb) een overheidsinstantie niet verplicht een klacht in behandeling te nemen als de gedraging waarover wordt geklaagd, onderworpen is of onderworpen is geweest aan het oordeel van de civiele rechter. Voor de toepassing van dit artikel geldt dat eerst door het daadwerkelijk aanhangig maken bij de civiele rechter, de overheidsinstantie van zijn verplichting de klacht te behandelen zou zijn ontheven. In dit geval bestond slechts het voornemen verzoeker te dagvaarden met name in verband met zijn standpunt over zijn verschoningsrecht. Door zich in dit geval op artikel 9:8, eerste lid en aanhef, onder e Awb te beroepen, handelde de staatssecretaris van Financiën in strijd met het motiveringsvereiste. De onderzochte gedraging is dan ook niet behoorlijk. Dit oordeel gaf de Nationale ombudsman aanleiding tot het doen van een aanbeveling.