Verzoeker werd op 20 oktober 2010 telefonisch benaderd door een medewerkster van het UWV die hem voor de beoordeling van zijn recht op Ziektewet (Zw)- uitkering een aantal vragen stelde over zijn medische en financiële situatie. Verzoeker was het niet eens met deze gang van zaken en diende daarom diezelfde dag een klacht in bij het UWV. Hij klaagde erover dat hij de wijze waarop het UWV hem had benaderd, bezwaarlijk vond te meer omdat het om zeer (privacy) gevoelige gegevens ging. Het UWV handelde de verzoekers klacht af en lichtte toe waarom gekozen werd voor deze telefonische benadering. Volgens het UWV had het verzoeker vrij gestaan om de vragen niet te beantwoorden; hij was dan schriftelijk uitgenodigd voor een gesprek bij het dichtstbijzijnde UWV-kantoor. Het UWV achtte verzoekers klacht ongegrond. Omdat verzoeker zich niet kon vinden in de klachtafhandeling van het UWV, wendde hij zich tot de Nationale ombudsman. In het verzoekschrift gaf verzoeker onder meer aan dat de medewerkster van het UWV hem in het telefoongesprek van 20 oktober 2010 niet had verteld dat hij niet verplicht was de vragen te beantwoorden. Daarbij had hij zich erg overvallen gevoeld door het telefoontje van het UWV. Ook vroeg hij zich af wie de medische gegevens controleerde.
De Nationale ombudsman oordeelde dat juist in situaties als deze waarbij het gaat om kwetsbare, van het UWV afhankelijke burgers, het van belang is dat men weet waar men aan toe is. Omdat voor een burger een beoordeling in het kader van de Zw dermate grote gevolgen heeft, mag van het UWV dan ook wel wat meer worden verwacht. Zo had het UWV verzoeker voorafgaand aan het telefoongesprek schriftelijk kunnen informeren over de mogelijkheid dat hij telefonisch uitgevraagd zou worden met betrekking tot zijn medische (en mogelijk financiële) situatie. Verzoeker had zich dan op het telefoongesprek kunnen voorbereiden. Nu dit niet is gebeurd, is het UWV naar het oordeel van de Nationale ombudsman tekortgeschoten in zijn verplichting tot informatieverstrekking. Ook met betrekking tot verzoekers klacht dat de medewerkster van het UWV hem in het telefoongesprek van 20 oktober 2010 niet gemeld had dat hij niet verplicht was de vragen te beantwoorden, oordeelde de Nationale ombudsman dat de informatieverstrekking op dit punt onvoldoende was geweest. In dit rapport heeft de Nationale ombudsman een aanbeveling gedaan. Hij heeft het UWV in overweging gegeven te waarborgen dat betrokken burgers een brief ontvangen waarin onder meer staat aangegeven dat het UWV in het kader van de beoordeling van het recht op Zw-uitkering telefonisch contact zal opnemen met vragen over de medische situatie.