Verzoekster wilde inzage in het pgb-dossier van haar overleden moeder bij Menzis zorgkantoor. In eerste instantie werd haar verzoek door het zorgkantoor afgewezen. Verzoekster vroeg het zorgkantoor op welke juridische grond haar verzoek was afgewezen. Er ontstond vervolgens een uitgebreide mailwisseling over en weer. Het zorgkantoor nam uiteindelijk als definitief standpunt in dat verzoekster onder voorwaarden het dossier mocht inzien. Zij moest beschikken over een verklaring van erfrecht en ook de overige erfgenamen moesten verzoekster toestemming verlenen om het dossier in te zien. Met de tweede voorwaarde was verzoekster het niet eens.
1. Verzoekster klaagt erover dat zij voor inzage in het pgb-dossier van wijlen haar moeder bij het zorgkantoor over een volmacht moet beschikken van de overige erfgenamen.
Er kan niet redelijkerwijs worden verondersteld dat de overledene verzoekster inzage zou hebben verleend. De Nationale ombudsman vindt het zorgvuldig dat het zorgkantoor toestemming van erfgenamen als voorwaarde stelt voor inzage. Dit te meer daar bij alle handelingen ten aanzien van een nalatenschap instemming van alle erfgenamen uitgangspunt is.
Redelijkheidsvereiste: ongegrond
2. Verzoekster klaagt tevens over de wijze waarop het zorgkantoor haar verzoek om inzage heeft afgehandeld.
De Nationale ombudsman is van oordeel dat het zorgkantoor verzoekster tegenstrijdige, niet-eenduidige en op een enkel punt onjuiste informatie heeft verstrekt.
Vereiste van actieve en adequate informatieverstrekking: gegrond