2011/016: Onduidelijkheid omtrent belastingregime werkenden in zowel Nederland als buitenland

Rapport

Verzoeker, die in België een adviespraktijk voert, en zijn cliënten (vaak directeur-grootaandeelhouder (dga) van een Belgische rechtspersoon) hebben geregeld te maken met een situatie waarin een dga gelijktijdig werkzaamheden in Nederland en België verricht. Dan ontstaan vragen over belastingregime en sociale verzekerings(premie)plicht. Die vragen vormen in feite de achterliggende problematiek bij de twee concrete klachten die verzoeker heeft ingediend.

Die twee klachten houden in dat - naar verzoeker heeft gesteld - de Belastingdienst tot het moment (12 december 2008) dat hij zich tot de Nationale ombudsman wendde:

1. de toezegging niet is nagekomen dat gezorgd zou worden voor eenheid van beleid binnen die dienst op het punt van het vaststellen of de Nederlandse sociale wetgeving van toepassing is in die gevallen dat de SVB nog geen positieve verklaring toepasselijke wetgeving heeft afgegeven;

2. diverse bezwaarschriften loonheffing niet heeft afgehandeld.

Wat betreft de achterliggende problematiek is in het onderzoek duidelijk geworden dat het verzoeker te doen is om het tijdig verkrijgen van duidelijkheid over rechten en plichten in fiscaal en sociaalverzekeringstechnisch opzicht en dat die duidelijkheid - gegeven de wettelijke systematiek - pas achteraf kan ontstaan. Uit het onderzoek is naar voren gekomen dat om aan deze bezwaren tegemoet te komen er tussen de betrokken overheidsinstanties, waaronder de Belastingdienst en de Sociale verzekeringsbank, vooroverleg is gecreëerd. Voorts is er binnen de Belastingdienst voorzien in afstemming en heeft die dienst richting verzoeker telkenmale een praktische/dienstverlenende opstelling gekozen. De onder 1 genoemde toezegging is door de Belastingdienst op 15 januari 2009 gestand gedaan. Gerekend vanaf het moment dat die toezegging is gedaan ( 4 april 2008) is die tijdspanne naar het oordeel van de Nationale ombudsman te lang geweest. De onder 2 genoemde klacht werd niet gegrond geacht vanwege onder meer het feit dat overeenkomstig een afspraak tussen verzoeker en de Belastingdienst de behandeling van de bezwaarschriften was aangehouden.

Vereiste van adequate organisatorische voorzieningen - niet gegrond;

Vereiste van rechtszekerheid - gegrond;

Vereiste van voortvarendheid - niet gegrond.

Instantie: Belastingdienst/Limburg/kantoor Maastricht

Klacht:

Niet tijdig onvoldoende duidelijkheid geboden over fiscale en premie-verplichtingen; uitblijven van afhandeling bezwaarschriften.

Oordeel:

Niet gegrond

Instantie: Belastingdienst/Limburg/kantoor Maastricht

Klacht:

Toezegging niet nagekomen.

Oordeel:

Gegrond