Verzoekster ging op 19 november 2009 in beroep tegen de afwijzing van het verzoek om uitstel van betaling bij de directeur van de Belastingdienst/Zuidwest. Zij verzocht de directeur in haar beroepschrift om te worden gehoord. De directeur heeft verzoekster op 18 februari 2010 uitgenodigd binnen zeven dagen een afspraak te maken voor een telefonische toelichting dan wel een hoorzitting op 24 februari 2010. Omdat verzoekster niet op deze uitnodiging reageerde, deelde de directeur verzoekster op 25 februari 2010 mee het beroep te behandelen zonder verzoekster te horen. Op 2 maart 2010 wees de directeur het beroep van verzoekster af.
Verzoekster klaagt over de wijze waarop de directeur Belastingdienst /Zuidwest haar beroepschrift tegen de beslissing van de ontvanger van 9 november 2009 heeft behandeld.
De Nationale ombudsman overwoog dat de termijn om binnen zeven dagen te reageren op een verzoek om te worden gehoord erg kort is. Immers, niet is uit te sluiten dat de betrokkene door omstandigheden binnen deze termijn geen kennis heeft kunnen nemen van de uitnodiging voor de hoorzitting. Om die reden had van de directeur mogen worden verwacht dat hij verzoekster voor de hoorzitting een herinnering had gestuurd dan wel op een andere wijze met verzoekster contact had opgenomen om er zeker van te zijn dat zij geen gebruik wilde maken van de mogelijkheid om te worden gehoord, alvorens een beslissing te nemen. De directeur beaamt ook dat het niet juist is dat verzoekster geen herinnering is gezonden.
Door zijn handelwijze heeft de directeur van de Belastingdienst te lichtvaardig aangenomen dat verzoekster niet wenste te worden gehoord en heeft hij onvoldoende oog gehad voor het belang van verzoekster om naar aanleiding van haar beroepschrift te worden gehoord. De Nationale ombudsman oordeelde dat de onderzochte gedraging niet behoorlijk was.
Overig klachtonderdeel: Beslissing op het beroepschrift was in strijd met het vereiste van rechtszekerheid en onvoldoende gemotiveerd.
De Nationale ombudsman heeft er met instemming kennis van genomen dat de directeur tijdens het onderzoek zijn oordeel heeft heroverwogen en tot de conclusie is gekomen dat ten onrechte zekerheid is gevraagd.