De Belastingdienst/Toeslagen vorderde (een deel van) de zorgtoeslag over 2007 van verzoekster terug omdat haar verzekering niet voldeed aan hetgeen daarover in of op grond van de Zorgverzekeringswet is geregeld.
Verzoekster klaagt erover dat de Belastingdienst volhardt in de terugvordering ondanks haar beroep op de uitspraak van de rechtbank Leeuwarden van 4 mei 2010 (AWB 09/2329) in een met haar vergelijkbaar geval waarin betrokkene in het gelijk was gesteld.
De Belastingdienst liet de Nationale ombudsman weten dat naar aanleiding van de klacht de situatie van verzoekster nogmaals aan de geldende regelgeving was getoetst. Vastgesteld werd dat verzoekster AWBZ-verzekerd was en de Belastingdienst sloot zich alsnog aan bij het oordeel van de rechtbank dat in dit geval sprake was van een zorgverzekering als bedoeld in de Zorgverzekeringswet. Met het alsnog toekennen van zorgtoeslag werd de terugvordering teruggenomen.
De Belastingdienst liet daarbij nog weten dat als algemene maatregel aandacht is gevraagd van (bezwaar)behandelaars voor een juiste toepassing van gevallen waarin aanvragers zich beroepen op de onderhavige uitspraak van de rechtbank. Van zowel het terugnemen van de terugvordering als de algemene maatregel heeft de Nationale ombudsman met instemming kennisgenomen.
De Nationale ombudsman concludeerde dat door het aanvankelijk (in het kader van een ambtshalve beoordeling) volharden in de terugvordering niet is gehandeld in overeenstemming met het vereiste van rechtszekerheid.