Verzoekster is een netwerkpleegouder, die langer dan een jaar zorgde voor haar onder toezicht gestelde nichtje. Omdat verzoekster problemen kreeg met de ouders van dit nichtje, besloot BJZ om het nichtje tegen de wil van verzoekster over te plaatsen naar een ander pleeggezin.
Verzoekster klaagde erover dat BJZ haar na de overplaatsing niet had begeleid of had laten begeleiden in de verwerking ervan, en haar tot op heden niet had geïnformeerd over het welzijn en de verblijfplaats van haar nichtje. Verzoekster voelde zich hierdoor van de één op de andere dag door BJZ aan de kant gezet zonder te weten hoe het met haar nichtje ging.
Allereerst stelde de No dat het begeleiden van de pleegouders, ook bij de verwerking van een overplaatsing van een pleegkind, niet tot de taak van een BJZ behoort, maar tot een taak van de zorgaanbieder van pleegzorg. Vervolgens oordeelde de No dat het, gezien de betrokkenheid van verzoekster bij haar nichtje, op zijn plaats was geweest als BJZ verzoekster kort na de overplaatsing op eigen initiatief had geïnformeerd over het welzijn van haar nichtje en de samenstelling van het pleeggezin waarin zij was geplaatst. Zij wilde ter geruststelling namelijk graag weten hoe het met haar nichtje ging. Daaraan had BZJ tegemoet kunnen komen, waarbij het zelf een afweging had kunnen maken hoe specifiek die informatie had kunnen zijn. Door dit niet te doen, had BJZ gehandeld in strijd met het vereiste van professionaliteit. De No achtte de klacht gegrond.
Voorts merkte de No op dat verzoekster niet tijdig is gewezen op de rechtsmiddelen. Hiermee ontnam BJZ verzoekster de mogelijkheid om zich tegen de overplaatsing te verzetten.
De No gaf BJZ in overweging om de procedure tot wijziging verblijfplaats van een kind zodanig aan te passen, dat betrokkenen tijdig en juist worden gewezen op de rechtsmiddelen die er zijn. Op deze wijze hebben zij de mogelijkheid om hun procedurele kansen te benutten.