Verzoekers kinderen zijn uithuisgeplaatst en toevertrouwd aan de zorg van zijn ex-echtgenote, hun stiefmoeder die zij als hun moeder beschouwen.
Verzoeker vindt dat Bureau Jeugdzorg tussen hem en zijn kinderen in is gaan staan en partijdig is geweest, onder meer in het verstrekken van informatie aan de rechtbank en door meer te luisteren naar de stiefmoeder.
De rechter heeft kunnen oordelen op basis van informatie van alle betrokkenen en heeft beslist op grond van de informatie die erop neerkomt dat de kinderen op dat moment thuis bij vader niet op de juiste plek waren. Bureau Jeugdzorg heeft het oor niet meer laten hangen naar de mening van de stiefmoeder dan die van verzoeker. Aanvankelijk is haar geen informatie verstrekt, omdat zij daarop geen recht had, maar nadat de kinderen onder toezicht zijn gesteld heeft Bureau Jeugdzorg duidelijk laten weten dat zij de zorg aan de hulpverlening moest overlaten. Verder heeft Bureau Jeugdzorg veelvuldig contact gehad met verzoeker, hem altijd met respect behandeld, daarbij ook oog hebbend voor het gegeven dat hij oorspronkelijk uit een andere cultuur afkomstig is, en heeft hem steeds zoveel mogelijk in zijn vaderrol overal bij willen betrekken. Ook is op zijn e-mails aan Bureau Jeugdzorg steeds gereageerd. Bureau Jeugdzorg was er alles aan gelegen het contact tussen vader en kinderen te bevorderen. Dat het destijds bij één ontmoeting is gebleven was uitdrukkelijke de wens van de kinderen, niet die van Bureau Jeugdzorg. Ook blijkt dat telefonisch contact van de kinderen met hun vader is aangemoedigd. De e-mail van de gezinsvoogd aan verzoekers zoon over diens rechten was correct. Vanuit de visie dat Bureau Jeugdzorg er eerst en vooral is voor het betrokken kind, heeft de gezinsvoogd de zoon behulpzaam willen zijn door hem op de hoogte te brengen van wat zoal zijn rechten waren, omdat hij te kennen had gegeven dat die hem niet duidelijk waren.
Bureau Jeugdzorg heeft zich er alles aan gelegen laten liggen om verzoeker steeds bij alle ontwikkelingen te betrekken, daarbij rekening houdend met zijn achtergrond en mening. Niet is gebleken dat naar de stiefmoeder van de kinderen meer is geluisterd, integendeel, er is haar meegedeeld dat zij wat verdere bemoeienis betreft pas op de plaats moest maken. Bureau Jeugdzorg heeft daarbij steeds het belang van de kinderen voorop gezet en vooral naar hen geluisterd, naar wat zij wilden. Dat verzoeker dat niet altijd even prettig heeft gevonden is te betreuren maar maakt dit niet anders. De gedraging van Bureau Jeugdzorg is behoorlijk.
Onpartijdigheid