Verzoeker en de moeder van hun kind verbraken in 2008 hun relatie. Vanwege onderlinge problemen over de opvoeding en omgangsregeling, waardoor het kind kwam knel te zitten in de strijd tussen haar ouders, werd zij onder toezicht gesteld van een Bureau Jeugdzorg. Na enkele maanden deed Bureau Jeugdzorg een verzoek aan de rechter om de omgang tussen verzoeker en zijn kind drastisch te beperken tot één uur per drie weken op het Bureau Jeugdzorg. Dit, omdat onbegeleide omgang tussen verzoeker en zijn kind schadelijk voor het kind zou zijn.
Verzoeker klaagde erover dat dit Bureau Jeugdzorg zich onvoldoende inzette om de contacten tussen hem en de moeder te verbeteren en zich partijdig en vooringenomen naar hem toe opstelde, met als gevolg dat hij en zijn kind ernstig werden beperkt in het contact met elkaar. Dit achtte verzoeker niet in het belang van het kind, omdat zij recht had op goede omgang met haar beide ouders.
De Nationale ombudsman overwoog dat het Bureau Jeugdzorg tijdens de ondertoezichtstelling onvoldoende kritisch was geweest ten aanzien van zijn eigen rol in de strijd tussen de ouders. Door de vader slechts te bestempelen als dwingend en onzuiver in zijn motieven, wist Bureau Jeugdzorg zijn onpartijdigheid niet te behouden. Bureau Jeugdzorg had zich terughoudender dienen op te stellen en beide ouders meer evenredig moeten aanspreken op hun verantwoordelijkheden. Door dit niet te doen, kon worden vastgesteld dat de gezinsvoogd in meerdere valkuilen was gelopen die, ook gezien hun eigen professionele normen in het Handboek Deltamethode Gezinsvoogdij, bij het handelen bij complexe echtscheidingen hadden dienen te worden voorkomen.
Bureau Jeugdzorg handelde in strijd met het vereiste van professionaliteit.
De Nationale ombudsman achtte de klacht gegrond.
De grond van een ondertoezichtstelling is altijd gelegen in een bedreigde ontwikkeling van het kind. Indien een rechter van oordeel is dat deze ontwikkeling (mede) wordt bedreigd door het spaaklopen van een omgangsregeling vanwege weigering van een van beide ouders na een echtscheiding, spreekt hij soms een ondertoezichtstelling uit
De Nationale ombudsman ontvangt regelmatig klachten van ouders over deze ondertoezichtstellingen. In het voorjaar van 2012 heeft hij daarom besloten om deze klachten te bundelen en structureel onderzoek te doen naar de handelwijze van de Bureaus Jeugdzorg bij complexe echtscheidingen, waarbij de ontwikkeling van het kind in het geding is. Na verwachting is dit onderzoek in het najaar van 2012 afgerond.