2010/349: Klacht over bejegening door verzekeringsarts en klachtbehandeling door UWV

Rapport

Verzoeker klaagde over de bejegening door een verzekeringsarts en over de wijze waarop het UWV zijn klacht over die verzekeringsarts had afgehandeld.

Uit het onderzoek van de Nationale ombudsman kwam naar voren dat het verwachtingspatroon dat verzoeker van het spreekuur bij de verzekeringsarts had niet overeen kwam met de taakomschrijving van de verzekeringarts. Daardoor kreeg verzoeker het idee dat de verzekeringsarts haar boekje te buiten ging en dat beïnvloedde de sfeer tijdens het spreekuur. Uit het onderzoek bleek ook dat het UWV zijn best had gedaan om de klacht goed af te handelen, maar dat door verschillende omstandigheden tijdens de interne klachtenprocedure niet duidelijk is geworden waar verzoeker nu echt over klaagde. Die omstandigheden waren dat verzoeker geen ontvangstbevestiging op zijn klacht had ontvangen waardoor hij niet kon aangeven dat hij zijn klacht mondeling wilde toelichten. Ook was de communicatie tussen de verzekeringsarts en de klachtenambassadeur niet optimaal waardoor niet duidelijk werd of de verzekeringsarts een persoonlijk gesprek met verzoeker wilde over de klacht. Daardoor spitste de klachtbehandeling zich toe op de vraag of de verzekeringarts nu wel of niet bevoegd was om iets over de psychische klachten te zeggen, terwijl verzoekers klacht ook over de bejegening ging.

De Nationale ombudsman constateerde dat de verzekeringsarts niet in strijd had gehandeld met het vereiste van correcte bejegening. Verzoekers klacht was op dit punt niet terecht. De Nationale ombudsman vond de klacht van verzoeker over de klachtafhandeling wel terecht, want het UWV had gehandeld in strijd met het vereiste van actieve en adequate informatieverwerving.

Instantie: UWV Den Haag

Klacht:

Onheus bejegend door verzekeringsarts tijdens spreekuur op 25 november 2009.

Oordeel:

Niet gegrond

Instantie: UWV Den Haag

Klacht:

Klacht niet zorgvuldig behandeld.

Oordeel:

Gegrond