Verzoeker verzocht de Belastingdienst op 27 januari 2009 om een schadevergoeding. De Belastingdienst stuurde het verzoek in februari 2009 ter behandeling door aan het Ministerie van Financiën. Het Ministerie stuurde verzoeker een behandelbericht waarin werd aangegeven dat hij binnen acht weken een reactie mocht verwachten. Deze reactie bleef uit. Het Ministerie besliste op het verzoek in een brief van 29 september 2009.
Verzoeker klaagde over de wijze van behandelen van zijn verzoek.
De Nationale ombudsman oordeelde dat het Ministerie met verzoeker contact had moeten onderhouden tijdens de (langdurige) behandeling van het verzoek en hem waar mogelijk bij de behandeling en de besluitvorming had moeten betrekken. Op die wijze kon tevens worden voorkomen dat bij verzoeker onjuiste verwachtingen over de beslissing ontstonden. Het Ministerie had in ieder geval na het verstrijken van de termijn van acht weken iets van zich moeten laten horen.
De Nationale ombudsman concludeerde dat het Ministerie het vereiste van adequate organisatorische voorzieningen had geschonden en dat de klacht gegrond was.
De Nationale ombudsman deed de aanbeveling aan de minister om maatregelen te nemen die ertoe leiden dat verzoeker regelmatig wordt geïnformeerd en waar mogelijk bij de behandeling van en besluitvorming over zijn verzoek wordt betrokken.