Verzoekers auto was door de politie inbeslaggenomen. Domeinen Roerende Zaken taxeerde de auto. Daarna werd de auto vernietigd.
Verzoeker klaagde erover dat Domeinen afwijzend besliste op zijn verzoek om schadevergoeding. Verzoeker stelde zich op het standpunt dat zijn auto circa € 8.000 waard was in plaats van € 227, zijnde de waarde waarop Domeinen de auto taxeerde.
De Nationale ombudsman was alles overziende van oordeel dat Domeinen in redelijkheid kon worden gevolgd in zijn standpunt dat hij niet overgaat tot het vergoeden van een hoger bedrag dan de taxatiewaarde ad € 227. Hij achtte de klacht niet gegrond.
De Nationale ombudsman woog bij zijn beslissing mee dat verzoeker kort na de inbeslagname van de auto ten overstaan van de politie verklaarde dat hij de auto voor € 635,29 samen met drie vrienden op een automarkt kocht. Zij zouden nog een bedrag van € 400 bijbetalen. De auto zou dan € 1.035,29 hebben gekost.
Verder blijkt uit het door Domeinen opgestelde opnameformulier dat de staat van de auto zowel interieur en exterieur slecht was. Op het formulier staat vermeld dat er rondom op de auto krassen en deuken zaten. De door Domeinen ten tijde van de taxatie gemaakte foto's illustreren de slechte staat van de auto.
De Nationale ombudsman woog voorts mee dat uit het door Domeinen opgemaakte opnameformulier en de reactie van de staatssecretaris van Financiën bleek dat het chassisnummer van de auto niet of nauwelijks af te lezen was. Omdat dit belemmeringen opwerpt voor de mogelijkheden tot verkoop is dit een waardeverminderende omstandigheid. Dit woog volgens de Nationale ombudsman nog zwaarder nu uit de reactie van de staatssecretaris blijkt dat er in 2005 een identieke auto van het merk Pontiac Grand Prix met het zelfde kenteken A ter keuring aan de Rijksdienst voor het Wegverkeer was aangeboden. Dit ondanks het feit dat de auto van verzoeker al in maart 2002 was vernietigd. Dit laatste gaf nog meer twijfel over de identiteit van de onderhavige inbeslaggenomen auto.