2010/020

Rapport

Een ambtenaar van de Belastingdienst heeft in een intern e-mailbericht van meer huishoudelijke aard verzoeker omschreven als een "rasoplichter en leugenaar". Normaliter wordt een dergelijk bericht niet bewaard. In dit geval is het per toeval bewaard gebleven en in het controledossier van verzoeker terecht gekomen. Zo heeft verzoeker kennis kunnen nemen van het bericht en de daarin gebruikte kwalificaties.

Verzoeker vond de gebruikte bewoordingen onacceptabel en klaagde hierover bij de Nationale ombudsman.

De Nationale ombudsman erkende en begreep dat bij interne e-mailberichten in het algemeen gekozen wordt voor snelle en meer kort door de bocht geformuleerde teksten. Verder achtte hij het begrijpelijk dat vraagtekens waren ontstaan en dat de ambtenaar tot het standpunt kwam dat er sprake was van tegenstrijdige verklaringen. Dit ging echter niet zover dat de ambtenaar feitelijk kon vaststellen dat verzoeker een rasoplichter of leugenaar was.

In een slotbeschouwing legde de Nationale ombudsman nadruk op het respect dat de overheid voor zijn burgers hoorde te hebben. Dit respect moet blijken uit de wijze waarop ambtenaren met burgers omgingen en over burgers spraken. Het is belangrijk dat de overheid, zoals de Belastingdienst, naar een werkcultuur streefde, waarin dit respect steeds tot uidrukking komt. Daarbij speelt de wijze van communicatie een rol en maakt het in beginsel geen verschil of er sprake is van interne of externe communicatie.

De klacht is gegrond wegens schending van het vereiste van correcte bejegening.

Instantie: Belastingdienst/Holland Noord/kantoor Hoorn

Klacht:

Zich in een intern e-mailbericht in onacceptabele bewoordingen over verzoeker uitgelaten.

Oordeel:

Gegrond