2010/007

Rapport

Verzoekster heeft het LBIO ingeschakeld om de inning van de kinderalimentatie bij haar ex-echtgenoot over te nemen. Vanaf 1996 tot 2008 was er nog maar een fractie van de kinderalimentatie voldaan. De ex-echtgenoot woonde in Frankrijk.

Verzoekster klaagde er bij de Nationale ombudsman over dat het LBIO onvoldoende voortvarend handelde om tot inning van de kinderalimentatie bij haar ex-echtgenoot te komen.

Uit onderzoek door de Nationale ombudsman bleek dat het LBIO wel actie ondernam zodra het van betrokken partijen informatie ontving. In de contacten met de buitenlandse verdragsinstantie en met de ex-echtgenoot zelf nam het toch vooral een afwachtende houding aan. De Nationale ombudsman vond dat het LBIO hierdoor niet alle mogelijkheden tot inning optimaal benutte.

Het LBIO had in strijd gehandeld met het vereiste van voortvarendheid.

De Nationale ombudsman deed het LBIO de aanbeveling om ervoor te zorgen dat het zich in de toekomst actiever opstelt in zijn contacten met alle betrokken partijen door bijvoorbeeld sneller te rappelleren en vaker telefonisch contact te zoeken.

Instantie: Landelijk Bureau Inning Onderhoudsbijdragen

Klacht:

Onvoldoende adequaat en voortvarend gehandeld om tot inning van de alimentatie bij verzoeksters ex-partner te komen.

Oordeel:

Gegrond