Verzoekster werd op 27 maart 2007 meegedeeld dat haar brief van 26 december 2006 zou worden behandeld door de beleidsmedewerkster die deze functie sinds 1 januari 2007 vervulde. Onder aanbieding van excuses voor het feit dat door het gebrek aan personele capaciteit de brief niet eerder was behandeld, werd verzoekster meegedeeld dat zij uiterlijk 1 juni 2007 een nadere reactie zou ontvangen.
Verzoekster wendde zich tot de Nationale ombudsman, omdat zij de toegezegde beantwoording wettelijk, en vanuit het oogpunt van klantvriendelijkheid veel te laat achtte. Ook achtte zij de argumentatie om niet eerder te reageren niet juist.
De Nationale ombudsman overwoog dat het college, nadat bekend geworden was dat er een vacature zou ontstaan, een aantal maatregelen had getroffen om de terugval in dienstverlening te beperken. De beslissing om de brief van verzoekster van 26 december 2006 te laten afdoen door de per 1 januari 2007 in dienst getreden medewerker, en deze brief niet ter behandeling over te dragen, viel te billijken. Niet te billijken niet te billijken viel echter dat de beantwoording van de brief een half jaar heeft geduurd en ook achtte de Nationale ombudsman het onjuist daarover geen contact was opgenomen met verzoekster.
De klacht werd dan ook gegrond verklaard, wegens strijd met het vereiste van adequate organisatorische voorzieningen.