2005/014

Rapport

Verzoeker klaagde er onder meer over dat de staatssecretaris van Financiën pas bij brief van 31 maart 2004 had gereageerd op zijn brief van 18 december 2003.

In zijn reactie op de klacht erkende de staatssecretaris dat de behandeling van verzoekers brief geruime tijd in beslag had genomen. Als oorzaak hiervoor noemde de staatssecretaris het feit dat voor het onderzoek uitgebreide informatie van de Belastingdienst noodzakelijk was en de zorgvuldige analyse daarvan eveneens tijd kostte.

De Nationale ombudsman overwoog het volgende. In dit geval was de klacht na ruim drie maanden door de staatssecretaris van Financiën afgehandeld. Door de behandeling van verzoekers klacht niet te laten plaatsvinden binnen de daarvoor gestelde termijnen in artikel 9.11 Awb had de staatssecretaris gehandeld in strijd met het vereiste van voortvarendheid.

De door de staatssecretaris genoemde oorzaak van het niet behandelen binnen de gestelde termijnen was van interne aard. Zij vormde weliswaar een verklaring voor de ontstane vertraging, maar was jegens verzoeker niet toereikend als rechtvaardiging. De Nationale ombudsman achtte de klacht op dit punt gegrond.

Instantie: Staatssecretaris van Financiën

Klacht:

Verzoeker niet gehoord, ondanks zijn uitdrukkelijke verzoek; lange behandelingsduur van brief.

Oordeel:

Gegrond