Klacht van man over schijn van belangenverstrengeling door Huurcommissie ongegrond

Brief

Een verhuurder heeft een klacht over de werkwijze van de Huurcommissie (HC) tijdens een hoorzitting over een zaak over de hoogte van de servicekosten. Hij vindt het niet terecht dat de medewerker die het onderzoeksrapport voor die hoorzitting opstelde ook de commissiesecretaris was. Hij vindt dat er sprake is van belangenverstrengeling. Zo kan het zijn dat de medewerker kritiek op zijn eigen rapport niet goed verwerkt. De HC behandelt de klacht van de man hierover en vindt de klacht ongegrond. De persoon die de rol van rapporteur en/of commissiesecretaris vervult, doet geen uitspraak en beslist niet (mee) over de zaak.

Omdat de man het niet eens is met de reactie van de HC wendt hij zich tot de ombudsman. Deze onderzoekt de zaak en stelt de HC een aantal aanvullende vragen. De HC laat weten dat er volgens haar geen sprake is van (schijn van) belangenverstrengeling. Een commissiesecretaris maakt geen onderdeel uit van een zittingscommissie. Deze verzorgt alleen de administratieve ondersteuning.  Een zittingscommissie oordeelt geheel zelfstandig en onafhankelijk over een zaak.

De HC zet medewerkers bewust breed in en zij voeren daarom taken uit in meerdere fasen van het geschilbeslechtingsproces van de HC. De HC vindt niet dat dit zorgt voor een vorm van of schijn van belangenverstrengeling. Medewerkers hebben op geen enkele manier belang bij de uitkomst van een zaak. Van het dienen of behartigen van meerdere belangen (of schijn daarvan) is geen sprake. Onpartijdigheid en onafhankelijkheid zijn kernwaarden van de HC. Medewerkers worden op dit punt op diverse manieren getraind en opgeleid. 

De ombudsman vindt de klacht over de mogelijke (schijn van) belangenverstrengeling ongegrond. Hij toetst deze klacht aan het behoorlijkheidsvereiste van onpartijdigheid. Dit betekent dat de overheid zich onpartijdig opstelt en zonder vooroordelen handelt. Hij vindt dat een medewerker van de HC meerdere rollen in eenzelfde dossier kan vervullen zonder dat er sprake is van (de schijn van) belangenverstrengeling of partijdigheid.

De overwegingen van de HC om haar werkproces zo in te richten vindt hij begrijpelijk. De zorg dat een medewerker niet onafhankelijk is, omdat deze kritiek op zijn eigen eerdere rapport mogelijk niet goed zou kunnen verwerken deelt hij niet. De ombudsman vertrouwt op de professionaliteit van de medewerkers en ziet ook niet welk belang een medewerker kan hebben in dit verband. Los van de rol van de commissiesecretaris beslist de zittingscommissie over een zaak. Daarin heeft de secretaris geen rol.