Een advocaat vraagt voor een cliënt een betalingsregeling aan bij de Belastingdienst. De advocaat vraagt de Belastingdienst hem over de uitkomst te informeren. In plaats daarvan stuurt de Belastingdienst alleen een brief aan zijn cliënt. De advocaat vindt dit onbehoorlijk. Hij vraagt de Nationale ombudsman de zaak te beoordelen.
Op vragen van de ombudsman antwoordt de Belastingdienst dat de advocaat als gemachtigde namens zijn cliënt kan handelen. Volgens de Belastingdienst betekent dit alleen niet dat de advocaat ook alle correspondentie krijgt voor zijn cliënt. De Belastingdienst vindt dat de advocaat eerst een verplicht toezendadres moet doorgeven, zodat hij daarop de post voor zijn cliënt kan ontvangen. Nadat de Belastingdienst de zaak nog een keer bekijkt, zien ze dat het hier anders had moeten gaan.
De Nationale ombudsman vindt de klacht van de advocaat terecht. De Belastingdienst had hem moeten informeren over de betalingsregeling. De advocaat had daar bovendien duidelijk om gevraagd. De Belastingdienst had het adres van de advocaat moeten aanhouden als verplicht toezendadres. Aan de ombudsman laat de Belastingdienst weten het interne proces te zullen aanpassen om soortgelijke situaties in de toekomst te voorkomen.