Vrijheid radicaal vernieuwend onderwijs niet in de knel

Op deze pagina

    Nieuwsbericht

    De Onderwijsinspectie geeft radicaal vernieuwende scholen, zoals de Iederwijsscholen, voldoende ruimte om zich te verantwoorden. Dit kan op zo'n manier gebeuren dat geen afbreuk gedaan wordt aan hun uitgangspunten. Dit stelt de Nationale ombudsman, Alex Brenninkmeijer, in een rapport naar aanleiding van klachten van radicaal vernieuwende scholen. Wel meent de ombudsman dat het eerste bezoek van de Onderwijsinspectie aan startende scholen oriënterend van aard moet zijn en geen inspectie.

    Radicaal vernieuwende scholen, zoals de Iederwijsscholen, zijn opgericht vanuit een bepaalde overtuiging, bijvoorbeeld een filosofische. Het zijn particuliere scholen die geen subsidie krijgen van de overheid. De minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap (OCW) stelt in onder meer de Leerplichtwet eisen aan zowel gesubsidieerde als vernieuwende scholen over de inrichting van hun onderwijs. Zo moeten kinderen op de basisschool leren rekenen, lezen en schrijven. De ombudsman ontving klachten van enkele radicaal vernieuwende scholen over de manier waarop de Onderwijsinspectie het toezicht uitoefende. Deze klachten hadden vooral betrekking op de situatie vóór de wijziging van de Leerplichtwet in 2007. Toen waren de eisen waaraan vernieuwende scholen moesten voldoen niet op alle punten even duidelijk, waardoor het voor deze scholen lastig was om in te schatten waarop de Onderwijsinspectie ze precies zou beoordelen. De ombudsman heeft onderzoek gedaan naar de situatie die ontstond na verduidelijking van de eisen aan deze scholen in de Leerplichtwet. Dit omdat hij het belangrijk vond de blik op de toekomst te richten.

    Verantwoorden van leerresultaten

    De manier waarop de Onderwijsinspectie aan de vernieuwende scholen vraagt zich te verantwoorden, zorgt er niet voor dat daarbij hun uitgangspunten in de knel komen, stelt de ombudsman. De verantwoording over de leerresultaten van de leerlingen kan wel een probleem zijn. Het afnemen van toetsen gaat niet samen met de uitgangspunten van deze scholen. Gevolg hiervan is dat het verantwoorden van leerresultaten lastig is. Als de Onderwijsinspectie te veel zou vasthouden aan reguliere toetsingsvormen van leerresultaten, zoals met de Cito-toets, kunnen hier mogelijk spanningen ontstaan met de onderwijsvrijheid van de vernieuwers, meent de ombudsman.

    Startende vernieuwers

    Het eerste bezoek dat de Onderwijsinspectie aan nieuw opgerichte scholen brengt zou, naar mening van de ombudsman, geen inspectie moeten zijn maar oriënterend van aard. Dit beveelt de Nationale ombudsman de minister van OCW aan. Het is niet juist deze scholen te onderwerpen aan een formele inspectie vlak na hun oprichting, wat nu vaak gebeurt. Zij kunnen de Onderwijsinspectie dan nog onvoldoende laten zien. Bij het eerste oriënterende bezoek kunnen afspraken gemaakt worden over de opzet en planning van het beslissende inspectiebezoek. Op basis van zo'n beslissend inspectiebezoek adviseert de Onderwijsinspectie over de school aan de Leerplichtambtenaar. Een negatief advies kan er voor zorgen dat de school niet officieel aangemerkt wordt als school volgens de Leerplichtwet. Gaan kinderen dan toch naar deze school, dan overtreden hun ouders de Leerplichtwet en dat is strafbaar. Startende vernieuwers moeten door een oriënterend gesprek een eerlijke kans krijgen zich te bewijzen als school, vindt de Nationale ombudsman.