Een man wordt door het Landelijk Bureau Inning Onderhoudsbijdragen (LBIO) aangeschreven om een achterstand in de betaling van kinderalimentatie aan zijn ex-partner te voldoen. De man betwist dat er sprake is van een achterstand. Uit de gegevens die het LBIO tot zijn beschikking heeft, blijkt dat de man regelmatig alimentatie heeft betaald aan zijn ex-partner. Echter bij meerdere betalingen heeft hij niet vermeld voor welke maand de alimentatie bestemd is. Het is daardoor op het eerste gezicht onduidelijk of de alimentatie voor alle maanden is voldaan. Er ontstaat hierover een uitgebreide discussie, waarbij de man door het LBIO wordt gevraagd om betalingsgegevens over eerdere jaren te overhandigen. Het LBIO houdt uiteindelijk voet bij stuk en de man betaalt onder protest het bedrag aan zijn ex-partner.
De Nationale ombudsman oordeelt dat het LBIO bij het bepalen van de betalingsachterstand binnen de grenzen van haar wettelijke bevoegdheden is gebleven. Het LBIO heeft echter ten onrechte betalingsgegevens over eerdere jaren bij de man opgevraagd. Deze gegevens had het LBIO niet nodig om vast te stellen of er sprake is van een betalingsachterstand.
