In het najaar van 2022 ziet een man dat de gemeente een boomstronk voor zijn huis weghaalt. Hij is blij, maar hoort dat er een nieuwe boom geplant zal worden. Daar is hij minder blij mee. De boom komt dicht bij zijn huis en zal ook zonlicht tegenhouden. Hij belt de gemeente, maar krijgt geen duidelijk antwoord of er inderdaad een nieuwe boom komt. Daarom dient hij een verzoek in (in kader van de Wet open overheid) om te weten of er wel of geen nieuwe boom komt.
Later vertelt de gemeente dat er geen boom geplant wordt. Toch ziet hij daarna medewerkers van de gemeente met een nieuwe boom. Hij stopt hen en dient een handhavingsverzoek in. Daarin wijst de man ook op de eerdere toezegging dat er geen boom zou komen.
Begin 2023 bespreekt de gemeente met hem alternatieve plekken voor de boom. Uiteindelijk wordt besloten om de boom toch voor zijn huis te planten, omdat dit de meeste stemmen kreeg in een enquête die de gemeente ook heeft uitgezet.
De man dient meerdere klachten in bij de gemeente over de communicatie en nakomen van afspraken. In mei 2024 blijkt dat de gemeente sommige klachten gegrond verklaard, andere niet. De gemeente belooft beterschap en de gemeente zou ook opnieuw moeten kijken naar de boom.
De ombudsman startte een onderzoek, ook omdat de man laat weten niet tevreden te zijn over de gang van zaken. En hoewel de gemeente de boom alsnog verwijdert, kijkt de ombudsman naar het proces rondom de herplant van de boom en de klachtbehandeling. Ook kijkt hij naar de behandeling van de verzoeken om informatie en handhaving.
De ombudsman vindt de klachten gegrond. De gemeente had tijdens de klachtbehandeling beter moeten luisteren naar de kern van de klacht. De gemeente probeerde wel samen met de man oplossingen te vinden, maar hield te weinig rekening met zijn wens om geen boom voor zijn deur te hebben. Ook vindt de ombudsman dat de gemeente de informatieverzoeken en het handhavingsverzoek van de man niet snel genoeg behandelde. De gemeente vond dit zelf ook en wil leren van wat er gebeurde, dat is positief. De ombudsman vindt echter dat de gemeente te lang naliet om ook een concreet plan te maken voor de afhandeling van openstaande zaken. Dat gebeurde pas tijdens het onderzoek van de ombudsman.