Dit rapport gaat over een journalist die door de politie werd aangehouden terwijl hij verslag deed van een demonstratie. De Nationale ombudsman vindt deze aanhouding niet behoorlijk. Journalisten vervullen een belangrijke rol in onze democratische samenleving; zij voorzien de samenleving van informatie. Door de aanhouding werd de journalist beperkt in zijn recht op vrije nieuwsgaring, gewaarborgd in de Grondwet en internationale verdragen. De politie en het OM hebben achteraf aangegeven dat de politie voor een minder ingrijpende aanpak had kunnen kiezen in plaats van de aanhouding. Door niet voor dit alternatief te kiezen, heeft de politie naar het oordeel van de ombudsman het recht op vrije nieuwsgaring meer beperkt dan noodzakelijk was.
In dit rapport doet de ombudsman een oproep aan de Nederlandse Vereniging van Journalisten, het Openbaar Ministerie (OM) en de politie om op landelijk niveau met elkaar in gesprek te gaan. Tijdens dit gesprek kan worden bezien in hoeverre binnen de betrokken instanties meer bekendheid aan de bijzondere positie van een journalist gegeven zou moeten worden.
Het OM heeft de zaak tegen de journalist niet voor de rechter gebracht. De journalist werd verdacht van belediging en van het hinderen van de politie. Uiteindelijk kwam het OM tot de conclusie dat van belediging geen sprake was. Ook achtte het OM een veroordeling voor de belemmering niet haalbaar. In dit rapport is de ombudsman kritisch over de klachtbehandeling door het OM.
