Verzoeker klaagt erover dat het Openbaar Ministerie weigert hem een vergoeding te geven voor 184 luchtafzuigkasten die op last van het Openbaar Ministerie onder hem in beslag zijn genomen en die niet kunnen worden teruggegeven. Verzoeker had een partij van 184 luchtafzuigkasten in zijn bezit. Deze had hij gekocht van de heer X. Het Openbaar Ministerie (OM) legde beslag op de luchtafzuigkasten. De heer X zou volgens het OM de kasten gestolen hebben van de heer Y. Verzoeker werd verweten dat hij redelijkerwijs had moeten vermoeden dat de kasten door de heer X gestolen waren. Hij werd daarom verdacht van schuldheling. De strafzaak tegen verzoeker werd geseponeerd, omdat er onvoldoende bewijs was. Vervolgens wilde verzoeker zijn luchtafzuigkasten terug. De rechtbank bepaalde dat de luchtafzuigkasten terug moesten worden gegeven aan verzoeker, omdat hij voor zover bekend de eigenaar was. Die beslissing werd onherroepelijk, maar het OM gaf de luchtafuigkasten niet terug. Na verloop van tijd werd duidelijk het OM de luchtafzuigkasten tijdens het beslag in bewaring had gegeven bij de heer Y en dat deze de kasten alweer had verkocht. Ze konden daarom niet meer worden teruggegeven aan verzoeker. Het OM weigerde vervolgens ook om een bedrag aan verzoeker te betalen als compensatie. Volgens het OM was verzoeker niet de rechtmatige eigenaar geworden van de luchtafzuigkasten. De ombudsman oordeelt dat het OM onvoldoende voortvarend heeft gehandeld door niet kort na de beslissing van de rechtbank contact op te nemen met de heer Y om de luchtafzuigkasten terug te vragen. Als het OM sneller had gehandeld, hadden de kasten misschien kunnen worden teruggegeven. Omdat de kasten niet meer konden worden teruggegeven, komt de vraag aan de orde of aan verzoeker een financiële compensatie moet worden toegekend. De ombudsman vindt van wel. De rechter heeft immers bepaald dat de kasten terug moesten naar verzoeker omdat hij de eigenaar was. Nu de kasten niet meer terug kunnen worden gegeven, moet verzoeker zoveel mogelijk in de positie worden gebracht die hij had gehad als dat wél had gekund. Die verantwoordelijkheid ligt bij het OM. Het OM was als beslaglegger namelijk verantwoordelijk voor de goederen tijdens het beslag. Het OM koos ervoor om de goederen bij de heer Y onder te brengen. Nu de heer Y de goederen gedurende het beslag verkocht heeft, draagt het OM nog steeds de verantwoordelijkheid. Het betrouwbaarheidsvereiste brengt mee dat de beslissing van de rechter ten uitvoer gelegd had moeten worden, of in dit geval, dat verzoeker gecompenseerd had moeten worden voor het feit dat uitvoering niet meer mogelijk is. De ombudsman doet de aanbeveling dat het OM, na overleg met de advocaat van verzoeker, alsnog een passend bedrag overmaakt. |
2019/048 OM weigert om schadevergoeding te betalen voor in beslag genomen spullen die niet konden worden teruggegeven
2019/048
Instantie: Openbaar Ministerie (OM)
Klacht:
geweigerd om verzoeker een financiële vergoeding toe te kennen voor de 184 luchtafzuigkasten die op last van het OM onder hem in beslag zijn genomen en die niet kunnen worden teruggegeven.
Oordeel:
Gegrond