Een dure hobby

Op deze pagina

    Column

    Hidde* en Margriet* kopen in 2000 een stuk grond met een oud huis en schuur. Ze willen het huis  moderniseren en de schuur verbouwen voor hun hobby's. Tien jaar later zitten ze nog steeds in het oude huis. Wel hebben ze heel veel geld uitgegeven aan advocaten.

    Na de koop vragen ze een bouwvergunning aan. Dan komt de gemeente erachter dat in 1974 een rioolpersleiding onder het perceel is aangelegd. Er rust dus een erfdienstbaarheid op de grond en daarom kan de bouwvergunning niet verleend worden. Maar die leiding staat niet in het register van het Kadaster dat Hidde en Margriet hebben geraadpleegd. Ze kunnen niet verbouwen. Ze vinden dat de gemeente moet opdraaien voor de schade. Na jaren procederen oordeelt de rechter dat de gemeente zich niet onrechtmatig heeft gedragen. De gemeente heeft het bestaan van de leiding doorgegeven aan het Kadaster. Maar het Kadaster is vergeten om die te registreren.

    Dan stelt de advocaat van Hidde en Margriet de Nederlandse Staat aansprakelijk. Het Kadaster heeft immers in 1974 een fout gemaakt. De minister vindt zichzelf niet aansprakelijk omdat het feit is verjaard en er geen causaal verband is tussen de fout van het Kadaster en de schade. Bovendien zijn de verbouwingsplannen in strijd met het bestemmingsplan.

    Hidde en Margriet klagen dan bij mij over de minister. De minister vraagt of hij met Hidde en Margriet in gesprek mag gaan vóórdat hij op mijn vragen antwoord geeft. En dan gebeurt er iets wat ik heel belangrijk vind: de minister gaat uiteindelijk behoorlijk om met de schadeclaim.

    Volgens mijn spelregels gelden voor de overheid vier eisen om behoorlijk op verzoeken om schadevergoeding te reageren. De overheid moet werken aan het oplossen van het conflict. Ook vind ik het belangrijk dat de overheid zoekt naar een passende oplossing. Verder is het van belang dat de overheid pro-actief werkt en het niet aan laat komen op procederen voor de rechter. De minister erkent de fout die in 1974 is gemaakt. Hij stelt Hidde en Margriet een schadevergoeding uit coulance voor van 10.000 Euro. Maar dat vinden ze niet genoeg.  

    De eerste afhoudende reactie van de minister op de schadeclaim vind ik niet behoorlijk. De minster had toen het gesprek moeten aangaan. Ik ben wel positief over het financiële gebaar dat de minister tijdens mijn onderzoek heeft gemaakt. Kan ik verder nog iets doen voor Hidde en Margriet? Nee. Ik mag en wil geen uitspraak doen over de vraag of de overheid juridisch verplicht is de schade te vergoeden, of de aanspraak is verjaard en wat de hoogte van de schade is. Willen Hidde en Margriet daar een uitspraak over hebben, dan moeten zij naar de rechter. Dat kost geld en het is onzeker of zij in het gelijk worden gesteld. Juist daarom vind ik het beter dat de overheid naar een redelijke oplossing zoekt en de burger niet zonder meer naar de rechter stuurt. De keerzijde is dat het betaalde bedrag dan kan tegenvallen. Maar iets is beter dan niets.

    * Om privacyredenen is de naam veranderd