De heer Verschoor* behartigt als professional, gevestigd in Breda, de belangen van UWV-klanten in juridische procedures. Sinds enkele jaren geeft hij regelmatig post af bij het UWV-kantoor Breda, ook poststukken die niet bestemd zijn voor UWV Breda. Dit UWV-kantoor laat hem op enig moment per brief weten geen poststukken meer aan te nemen die voor andere UWV-kantoren bestemd zijn. Deze brieven worden geretourneerd. De heer Verschoor dient een klacht hierover in: het UWV moet zich volgens hem houden aan de doorzendplicht. Het gaat hem bovendien vooral om de ontvangstbevestiging. Het UWV geeft in zijn reactie aan dat de doorzendplicht in dit geval niet van toepassing is en laat weten geen centrale postontvanger en postverdeler te zijn. Daarnaast weet de heer Verschoor volgens het UWV waar hij zijn post naar toe moet sturen. Voor een ontvangstbevestiging zal hij zijn post aangetekend moeten verzenden.
De Nationale ombudsman toetst aan het vereiste van redelijkheid en acht de klacht niet gegrond. De Nationale ombudsman is allereerst van oordeel dat de interne doorzendplicht van toepassing is. Dit betekent dat burgers altijd de mogelijkheid moet worden geboden om post aan de balie af te geven, ook indien deze voor andere UWV-kantoren bedoeld is. Voor professionals echter dient het UWV een redelijke afweging te maken voordat wordt besloten of de aan balie aangeboden post doorgestuurd wordt of niet. Voor een ontvangstbevestiging, waar het de heer Verschoor om te doen is, zijn alternatieven voorhanden. De Nationale ombudsman is van oordeel dat het UWV in deze situatie een zorgvuldige afweging heeft gemaakt en dat het resultaat van deze afweging niet onredelijk is. Dit resultaat heeft het UWV vervolgens schriftelijk aan de heer Verschoor kenbaar gemaakt. Het UWV heeft hiermee behoorlijk gehandeld.
* Gefingeerde naam