Een motoragent ziet een hardloper door het langzaam rijdend en stilstaand verkeer rennen terwijl hij voor het stoplicht van een kruising staat. Hij wil de hardloper aanspreken op zijn, in zijn ogen, gevaarlijke verkeersgedrag. De motoragent houdt de hardloper staande. Hij besluit de hardloper te verbaliseren omdat hij de indruk heeft dat de hardloper geen boodschap heeft aan zijn vermanende woorden. Om zijn identiteit te verifiëren vraagt de motoragent om het ID-bewijs van de hardloper. De hardloper kan alleen een pasje van zijn fitnesschool overleggen. De motoragent besluit vervolgens de hardloper aan te houden vanwege het niet kunnen tonen van een geldig ID-bewijs. Bij aankomst op het politiebureau maakt de politie foto's van de hardloper en worden zijn vingerafdrukken afgenomen.
De hardloper dient een klacht in bij de politiechef.
De Nationale ombudsman stelt zich op het standpunt dat het vorderen van het ID-bewijs van de hardloper noodzakelijk was. Om een bekeuring uit te schrijven is verificatie van de opgegeven NAW gegevens aan de hand van het Burgerservicenummer nodig. Het overleggen van een fitnespasje volstond niet. De motoragent had vanwege een storing op zijn BlackBerry geen mogelijkheid om de NAW gegevens op een andere manier te checken. De hardloper kon niet voldoen aan de vordering om een geldig ID te overleggen. De motoragent had geen andere keuze om tot aanhouding over te gaan. De Nationale ombudsman vindt dat de motoragent in overeenstemming met het vereiste van professionaliteit heeft gehandeld. De klacht is op dit punt niet gegrond.
Het fotograferen en afnemen van vingerafdrukken acht de Nationale ombudsman niet redelijk en passend. De politie handelde in strijd met het evenredigheidsvereiste door zondermeer over te gaan op deze ingrijpende manier om de identiteit vast stellen. De klacht over het fotograferen en het afnemen van vingerafdrukken is gegrond.
De klachten over de overige onderzochte gedragingen van de politiechef van de regionale eenheid Oost-Nederland zijn niet gegrond:
- ten aanzien van de wijze waarop het intakegesprek en de verslaglegging tijdens de klachtbehandeling zijn verlopen;
- ten aanzien van het verzuim om klager te laten reageren op de afgelegde verklaring van de betrokken politieambtenaar.
De behoorlijkheidsnormen van fair play en fatsoenlijke bejegening zijn niet geschonden.