Verzoeker reed op zijn motorscooter en werd door de politie staande gehouden. Nadat de politie het voertuigidentificatienummer van de motorscooter controleerde, werd de scooter in beslag genomen omdat het voertuigidentificatienummer volgens de politie onvoldoende zichtbaar was en de cijfers niet recht achter elkaar stonden. Verzoeker stelde beklag in tegen het beslag dat op zijn motorscooter was gelegd. Tijdens de beklagprocedure heeft de rechter het onderzoek meerdere malen geschorst voor nader onderzoek naar de echtheid van het voertuigidentificatienummer. Uiteindelijk heeft de rechter het beklag van verzoeker gegrond verklaard en teruggave van de motorscooter gelast. Vervolgens bleek de motorscooter al te zijn vernietigd. Verzoeker diende daarom een verzoek om schadevergoeding in bij het Openbaar Ministerie (OM). Dit verzoek werd afgewezen. Vervolgens benaderde verzoeker de Nationale ombudsman.
Verzoeker klaagde erover dat zijn in beslag genomen motorscooter was vernietigd
en het OM zijn in dat verband ingediende verzoek om schadevergoeding had afgewezen.
De Nationale ombudsman oordeelde dat de onderzoeksopdracht van de rechter tijdens de beklagprocedure een bijzondere omstandigheid was waarin het OM aanleiding had behoren te zien de zaak 'on hold' te zetten en de motorscooter te bewaren totdat de rechter op het klaagschrift had beslist. Verzoeker had beklag ingesteld, omdat hij zijn motorscooter terug wilde krijgen. Door de motorscooter in dit geval te vernietigen voordat de rechter op het klaagschrift had beslist, had het OM verzoeker belemmerd in zijn mogelijkheid om zijn procedurele kansen te benutten in de beklagprocedure; namelijk het terugkrijgen van zijn motorscooter. De Nationale ombudsman concludeerde dat het OM het beginsel van fair play had geschonden.
Beginsel van fair play.
