2015/163 DT&V moet in brieven bij verzoeken om opvang volledige en duidelijke informatie verstrekken

Rapport

Verzoeker vroeg in Nederland asiel aan en deze aanvraag werd afgewezen. Vervolgens vroeg verzoekers advocaat de staatssecretaris van Veiligheid en Justitie en de Dienst terugkeer en Vertrek (DT&V) om opvang voor verzoeker. Bij brief van 9 december 2014 reageerde de DT&V hierop. In deze brief is vermeld dat verzoeker zich ter feitelijke verkrijging van het onderdak en de begeleiding bij terugkeer kan melden voor opvang in de vrijheidsbeperkende locatie (VBL) op een bepaald adres.

Verzoeker klaagde erover dat hem op 10 februari 2015 is geweigerd opvang te verlenen, terwijl de DT&V hem bij brief van 9 december 2014 had meegedeeld dat hij zich kon melden voor het verkrijgen van onderdak en begeleiding bij terugkeer.

Naar het oordeel van de Nationale ombudsman is de tekst van de brief van de DT&V van 9 december 2014 niet eenduidig. In de brief is bijvoorbeeld niet vermeld dat wanneer de betrokken vreemdeling zich meldt bij de VBL op dat moment wordt beoordeeld of die vreemdeling in aanmerking komt voor opvang. De Nationale ombudsman overweegt dat de feitelijke gang van zaken bij de VBL geheel in tegenspaak is met de inhoud van de brief. Hij komt dan ook tot de conclusie dat de DT&V met deze brief het vereiste van goede informatieverstrekking heeft geschonden.

Nu de DT&V heeft aangegeven dat de brief van 9 december 2014 standaardteksten bevat, heeft de Nationale ombudsman de staatssecretaris van Veiligheid en Justitie in overweging gegeven om de tekst van de brieven aan te passen met inachtneming van hetgeen is overwogen in dit rapport.

Instantie: Dienst Terugkeer en Vertrek

Klacht:

geweigerd verzoeker opvang te verlenen, terwijl hem bij brief is meegedeeld dat hij zich kon melden voor het verkrijgen van onderdak en begeleiding bij terugkeer

Oordeel:

Gegrond