Het wettelijk systeem van de toekenning van toeslagen blijkt soms gevolgen te hebben die niet direct duidelijk zijn. In de situatie die in dit rapport wordt besproken ontvangt een aanvraagster van kinderopvangtoeslag deze toeslag over de eerste maanden van 2014. Dan zet ze de toeslag, met terugwerkende kracht tot 20 maart 2014, stop omdat ze geen opvang meer heeft. Het duurt nog even voordat die wijziging is verwerkt. Als dat dan is gebeurd heeft ze inmiddels ruim € 4.800,- teveel ontvangen. Dat geld is blijkbaar op en ze kan daarom niet in één keer terugbetalen. Ze vraagt uitstel van betaling aan en gaat vervolgens in maandelijkse termijnen van € 217,- terugbetalen.
Als ze later in het jaar opnieuw kinderopvang nodig heeft en weer toeslag hiervoor aanvraagt, blijkt dat van de nieuwe toekenning weinig overblijft. Het recht op kinderopvangtoeslag over dat jaar, 2014, wordt helemaal opnieuw berekend waardoor voor de resterende maanden van het jaar maar zo'n € 500,- per maand wordt uitbetaald in plaats van de € 1.500,- die nodig is. Dat de teveel ontvangen toeslag al met een regeling wordt terugbetaald maakt dat niet anders.
Dat in dit geval teveel toeslag werd ontvangen en dat er dus terugbetaald moest worden, staat vast. Idealiter zou de teveel ontvangen toeslag ook direct zijn terugbetaald. Het geld was immers bedoeld voor de kinderopvang en daarvan maakte deze aanvraagster inmiddels geen gebruik meer. Een betalingsregeling was ook een optie, maar bood – zo bleek achteraf – slechts een tijdelijke oplossing. De betalingsregeling was alleen doorgelopen als zij niet meer voor 2014, maar wel voor 2015 toeslag had aangevraagd. Verrekening namelijk vindt in beginsel niet plaats als sprake is van uitstel van betaling. Aangezien bij deze aanvraagster van kinderopvangtoeslag, technisch gezien, geen sprake was van verrekening beschermde het verleende uitstel van betaling haar dus niet.
De Nationale ombudsman achtte de klacht over Toeslagen ongegrond.
Vereiste: maatwerk.