1. Samenvatting
Een man heeft in het kader van een WMO aanvraag een telefonisch gesprek met een medewerker van de gemeente Heerlen. Dit telefoongesprek is voor de gemeente aanleiding om twee artsen te waarschuwen dat de man bedreigingen tegen hen heeft geuit. De man ontkent dat hij bedreigingen heeft geuit en vindt dat de gemeente de artsen niet had mogen bellen. Ook vindt hij dat de klachtbehandelaar van de gemeente er vervolgens niet zo maar vanuit mag gaan dat de ambtenaar de waarheid spreekt en niet de man.
De Nationale ombudsman vindt de klacht deels ongegrond omdat hij het redelijk vindt dat als iemand bedreigingen uit tegen derden, zoals de medewerker heeft verklaard, de gemeente zich zorgen maakt over de veiligheid van derden en het nodig acht een signaal aan hen te geven. De gemeente neemt dan terecht het zekere voor het onzekere, gelet op de regelmatige (dreiging met) geweldsincidenten die tegenwoordig plaatsvinden ook naar gemeentelijk en medisch personeel. De Nationale ombudsman vindt de klacht deels gegrond. De klachtbehandelaar heeft volgens de Nationale ombudsman niet kunnen vaststellen welke lezing van wat er is gebeurd feitelijk de juiste is. De gemeente had zich op grond daarvan van een oordeel moeten onthouden.