De politie verrichtte een onderzoek naar een criminele organisatie die zich bezig hield met inbraken (met geweld) en de handel in verdovende middelen. Verzoeker werkte als tolk voor onder meer de politie, het Openbaar Ministerie en de rechtbank. In 2008 verrichtte hij werkzaamheden voor de politie in het kader van genoemd onderzoek.
Op enig moment werd er met een mobiele telefoon gebeld naar één van de verdachten die in het onderzoek onder de tap stond. Politieambtenaren meenden verzoeker te herkennen als de persoon die belde met de verdachte wiens telefoon werd getapt.
Verzoeker werd op 16 juni 2008 aangehouden en verhoord wegens de verdenking van deelname aan een criminele organisatie. Een aantal uren na zijn aanhouding is verzoeker weer in vrijheid gesteld. De officier van justitie heeft hem op 26 juni 2009 laten weten dat hij niet verder werd vervolgd vanwege onvoldoende wettig en overtuigend bewijs.
Verzoeker klaagt erover dat het Openbaar Ministerie weigert om sepotcode 01 (ten onrechte als verdachte aangemerkt) toe te passen.
De Nationale ombudsman acht het onjuist dat de hoofdofficier van justitie verzoekers klacht over de afwijzing van het verzoek om de sepotcode te wijzigen op 24 augustus 2012 ongegrond heeft verklaard en sepotcode 02 heeft gehandhaafd. Nu de Aanwijzing met ingang van 1 september 2009 was gewijzigd, waarbij de mogelijkheid van toepassing van sepotcode 01 was verruimd, bracht het redelijkheidsvereiste mee dat de hoofdofficier bij zijn beslissing op de klacht de nieuwe, voor verzoeker gunstiger Aanwijzing had toegepast.
Het Openbaar Ministerie heeft het redelijkheidsvereiste geschonden.
De Nationale ombudsman heeft met instemming kennis genomen van het feit dat het Openbaar Ministerie de zaak tijdens het onderzoek van de ombudsman heeft beoordeeld aan de hand van de huidige aanwijzing en heeft besloten om de sepotcode te wijzigen.
