2014/228 Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid had proactief moeten informeren over status voor ondernemers aangevraagde opleidingssubsidie

Rapport

Een onderzoek naar de behandeling van een aanvraag voor een opleidingssubsidie uit het Europees Sociaal Fonds (ESF 2007-2013 – Actie D).

Verzoekster is medisch pedicure in opleiding als zij, in mei 2012, in een vakblad leest dat zij in aanmerking kan komen voor een opleidingssubsidie. Zij dient een aanvraag in bij een opleidings- en ontwikkelingsfonds (hierna: het O&O-fonds). De behandeling van de aanvraag duurt erg lang. Op 28 november 2013 dient verzoekster een klacht in bij de Nationale ombudsman.

Verzoekster klaagt erover dat haar aanvraag nog steeds in behandeling is en zij voortdurend aan het lijntje wordt gehouden. Verzoekster heeft bij het O&O-fonds herhaaldelijk geklaagd over de lange behandelingsduur van haar aanvraag voor de opleidingssubsidie. Het O&O-fonds heeft verzoekster laten weten afhankelijk te zijn van het Agentschap SZW, onderdeel van het Ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid. De opleidingssubsidie is namelijk afkomstig uit het Europees Sociaal Fonds - Actie D. Het O&O-fonds heeft bij het Agentschap SZW een aanvraag ingediend voor een ESF-subsidie, maar de behandeling van die aanvraag duurt óók erg lang.

De Nationale ombudsman heeft de klacht van verzoekster aangemerkt als een klacht over een gedraging van - uiteindelijk - de minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid. De Nationale ombudsman vindt dat deze klacht gegrond is wegens schending van het vereiste van een goede informatieverstrekking.

Het O&O-fonds is niet proactief geïnformeerd over de status van zijn aanvraag. Het O&O-fonds moest hier telkens zelf naar informeren. Daardoor wisten verzoekster en anderen voor wie een aanvraag was gedaan gedurende bijna twee jaar niet zeker of en wanneer zij hun opleidingssubsidie zouden ontvangen. Dat is naar het oordeel van de Nationale ombudsman in strijd met het vereiste van een goede informatieverstrekking. Dit lijkt geen incident. In zijn reactie op de bevindingen geeft de minister van SZW aan dat "de praktijk is dat er geen uitspraken of toezeggingen over termijnen worden gedaan. "

In zijn slotbeschouwing constateert de Nationale ombudsman dat de aanvraag van een ESF-subsidie (nog steeds) een tijdrovende en administratief ingewikkelde aangelegenheid is. Het valt de Nationale ombudsman op dat de 24-maandentermijn, die is bedoeld om ruimte te laten voor een mogelijke tweedelijnscontrole door de Auditdienst Rijk, óók wordt gebruikt als er helemaal geen tweedelijnscontrole plaatsvindt. Het zou goed zijn als voor deze gevallen een kortere termijn zou worden gehanteerd, zodat aanvragers eerder zekerheid hebben.

Oordeel: Op basis van het onderzoek vindt de Nationale ombudsman de klacht over het Ministerie van Sociale Zaken gegrond.

Instantie: Ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid

Klacht:

subsidieaanvraag van verzoekster is nog steeds in behandeling en ze wordt voortdurend aan het lijntje gehouden. Er is nog altijd geen zekerheid over de aanspraak van verzoekster.

Oordeel:

Gegrond