Verzoeker maakt zorgen over de bereikbaarheid van zijn straat, nadat dit was afgezet vanwege rioleringswerkzaamheden. Volgens de directievoerder konden ambulance en de brandweer in geval van nood altijd ter plaatse komen. Verzoeker was het daar niet mee eens en vroeg de gemeente aandacht voor geparkeerde auto's aan de ene kant van het hek waarmee de weg was afgesloten en de grote zandhoop achter dat hek.
De Nationale ombudsman overwoog dat verzoekers' zorg begrijpelijk is. Hulpdiensten dienen zo snel mogelijk ter plaatse hulp te kunnen bieden en een wegbeheerder dient voorafgaande aan het (gedeeltelijk) afsluiten van wegen met hulpdiensten te overleggen. De situatie rond de afsluiting van de weg waar verzoeker woont, was niet zoals die had behoren te zijn.
De directievoerder heeft naar de mening van de ombudsman te passief op verzoekers melding gereageerd. Het was op zijn plaats geweest om de melding door te geven aan de afdeling Handhaving óf verzoeker er op te wijzen dat hij zelf een melding bij deze dienst of de politie kon doen. Ook het college heeft te mager op verzoekers klacht gereageerd en te weinig begrip getoond voor zijn onzekerheid over de hulpverlening in het geval van een calamiteit. Daarmee is niet gehandeld in overeenstemming van het vereiste van actief luisteren naar de burger.
De klacht is gegrond.
De Nationale ombudsman heeft er wel met instemming kennis van genomen dat de gemeente voortaan meer aandacht zal geven aan het niet toegestaan parkeren bij een wegafzetting en aanwonenden ook informeert over de daaraan verbonden veiligheidsrisico’s.