Verzoeker werkte als docent bij een school. Op enig moment werd verzoeker geschorst vanwege (een) melding(en) van grensoverschrijdend gedrag. Vervolgens deed de school aangifte tegen verzoeker. Hierna verscheen er in een krant een bericht over het tegen verzoeker lopende opsporingsonderzoek.
Verzoeker klaagde over uitlatingen die een woordvoerder van het arrondissementsparket Amsterdam had gedaan in de media en informatie die dat parket had verstrekt aan de media in verband met een tegen hem lopend opsporingsonderzoek.
Naar aanleiding van een vraag van een krant had het OM gesteld: "Er is een docent geschorst in (…) door de (…) school. Die school heeft aangifte gedaan. Er zijn meerdere meldingen van ontucht en er loopt een onderzoek naar de man. Dat is alles wat we kwijt willen". De Nationale ombudsman was van oordeel dat het OM met die mededeling niet het vereiste van professionaliteit had geschonden. Wel oordeelde de Nationale ombudsman dat het OM de stelling van een krant dat verzoeker was gevlucht direct had moeten corrigeren.
Verder overwoog de Nationale ombudsman dat het OM niet het vereiste van professionaliteit had geschonden door geen persbericht uit te brengen bij de aanvang van de zaak.
Ten slotte was een brief waarin het OM verzoekers advocaat wilde informeren over het uitleveringsverzoek zoekgeraakt. Naar het oordeel van de Nationale ombudsman was dit in strijd met het vereiste van goede organisatie.
