Voorafgaande aan de bouw van het appartementencomplex van verzoeker is er een samenwerkingsovereenkomst gesloten tussen gemeente en projectontwikkelaar. In die overeenkomst zijn ook afspraken gemaakt over de realisatie van parkeerplaatsen. Over het karakter van die parkeerplaatsen, openbaar of uitsluitend toegankelijk voor de bewoners, ontstaat een geschil. Uiteindelijk klaagt verzoeker namens de Vereniging van Eigenaren er bij de Nationale ombudsman over dat het college van burgemeester en wethouders van Weert stelt dat de parkeerplaatsen behoren tot de openbare ruimte.
Omdat de gemeente niet (meer) beschikt over het dossier heeft de Nationale ombudsman het Kadaster om beschikbare informatie gevraagd. In reactie op dit verzoek verstrekte het Kadaster een uittreksel uit de kadastrale kaart, in combinatie met de topografische kaart. Volgens deze kaart ligt de kadastrale grens van het perceel met nummer 4348 op ongeveer twee meter afstand van de verharding van de rijbaan. De maten op deze kaart betreffen echter de grenzen van rond 1900. Begin jaren ’60 van de vorige eeuw zijn de grenzen opnieuw gemeten, maar er is geen relatie met de huidige, recente bebouwing. Na 2006, na de bouw van het complex, is de grens van de weg niet opnieuw ingemeten. Echte duidelijkheid over de ligging van de kadastrale grens kan dan ook pas worden gegeven, nadat er een grensreconstructie is uitgevoerd.
De Nationale ombudsman concludeert hieruit dat onvoldoende aannemelijk is gebleken dat de parkeerplaatsen zijn aangelegd op gemeentegrond en de gemeente, met het standpunt dat zij heeft ingenomen, niet heeft gehandeld in overeenstemming met het vereiste van goede voorbereiding.
De klacht is gegrond.
Gelet hierop wordt het college de aanbeveling gedaan met verzoekers in overleg te treden.