Met ingang van 1 november 1997 vallen elf nieuwe gemeenten onder de bevoegdheid van de Nationale ombudsman. Het gaat om de gemeenten Beverwijk, Brummen, Haarlemmerliede en Spaarnwoude, Haarlemmermeer, Heusden, Leiderdorp, Nijkerk, Noordwijk, Ruurlo, Steenwijk en Venlo. Deze gemeenten hebben gebruik gemaakt van de tweede mogelijkheid die Staatssecretaris Kohnstamm van Binnenlandse Zaken de gemeenten heeft geboden om zich, op vrijwillige basis en voor eigen kosten, aan te sluiten bij de Nationale ombudsman. Deze aansluiting duurt voorlopig tot 1 januari 1999.
Dit betekent dat iedereen met een klacht over één van deze elf gemeenten voortaan bij de Nationale ombudsman terecht kan. Voorwaarde is wel dat de klacht gaat over een kwestie die op of na 1 november 1997 heeft plaatsgevonden, of na die datum nog voortduurt. Ook moet de klacht eerst zijn voorgelegd aan de gemeente zelf.
Al eerder, per 1 juli 1996, sloten alle twaalf provincies en zeven gemeenten (Apeldoorn, Enschede, Katwijk, Oegstgeest, Roermond, Voorschoten en Weert) zich, in het kader van een proefproject tot 1 januari 1998 aan bij de Nationale ombudsman. Dit proefproject wordt op dit moment door het Ministerie van Binnenlandse Zaken geëvalueerd. Intussen hebben de provincies en deze zeven gemeenten besloten tot verlenging van hun aansluiting tot 1 januari 1999.
De mogelijkheid tot aansluiting van mede-overheden[fn]Daarnaast is de Nationale ombudsman bevoegd ten aanzien van de bestuursorganen op het niveau van de rijksoverheid (de ministeries en hun onderdelen, alsmede de zelfstandige bestuursorganen) en de politie.[/fn] bij de Nationale ombudsman is geboden vooruitlopend op een definitieve regeling in de Wet Nationale ombudsman zelf. Naar verwachting treedt in de loop van 1998 een wijziging van deze wet in werking. Die wijziging zal onder meer inhouden dat met ingang van 1999 gemeenten, provincies en waterschappen[fn]Per 1 januari 1994 hebben alle waterschappen zich aangesloten bij de Nationale ombudsman.[/fn] de mogelijkheid krijgen om, als ze dat willen, zich aan te sluiten bij de Nationale ombudsman, voor een periode van minimaal vier jaar. Zij moeten daarvoor een vergoeding betalen aan het Ministerie van Binnenlandse Zaken.
De Nationale ombudsman vindt dat er snel voor elke gemeente een goede externe onafhankelijke klachtvoorziening moet komen, als sluitstuk op de interne klachtbehandeling in de gemeente zelf. Op 1 november 1997 hebben nog maar weinig gemeenten zo'n externe klachtvoorziening. Naast de 18 gemeenten die zijn aangesloten bij de Nationale ombudsman, is er een aantal gemeentelijke ombudsmannen, voor tenminste 11 gemeenten. Dat een burger daardoor nu in de ene gemeente wel, en in de andere niet bij een onafhankelijke klachtinstantie terecht kan, is een vorm van rechtsongelijkheid. De Nationale ombudsman vindt het daarom geboden dat alle gemeenten op termijn verplicht worden om op dit punt een voorziening te treffen. Gemeenten kunnen daarbij, volgens de komende wetswijziging, kiezen voor het instellen van een eigen (inter)gemeentelijke ombudsman, of voor aansluiting bij de Nationale ombudsman.